In de wereld van vandaag is Kiesdrempel een steeds relevanter onderwerp geworden. Of het nu vanwege zijn impact op de samenleving, zijn invloed op de populaire cultuur of zijn belang op wetenschappelijk gebied is, Kiesdrempel heeft op verschillende gebieden grote belangstelling gewekt. Door de jaren heen zijn Kiesdrempel en de implicaties ervan in verschillende contexten uitgebreid besproken. In dit artikel zullen we alle relevante aspecten van Kiesdrempel in detail bespreken, waarbij we de oorsprong, de evolutie ervan in de loop van de tijd en de huidige relevantie onderzoeken. Daarnaast zullen we de toekomstperspectieven van Kiesdrempel en de mogelijke impact ervan op de moderne wereld analyseren.
Bij verkiezingen volgens een systeem met kieslijsten kan een kiesdrempel ingesteld worden. Dit betekent dat lijsten (meestal politieke partijen) die minder dan een bepaald percentage van de stemmen (de kiesdrempel) halen, geen enkele zetel in het verkozen orgaan krijgen. Op deze wijze hoopt men in het algemeen een al te sterke versplintering, waarbij vele kleine partijen optreden, te voorkomen. Nadeel is echter dat er een democratisch tekort ontstaat.
In België geldt sinds de parlementsverkiezingen van 2003 een kiesdrempel van 5%. Deze kiesdrempel wordt bepaald per kieskring. Voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn er in België 11 kieskringen: één voor elke provincie en één voor Brussel-Hoofdstad.
In Letland en Polen geldt eveneens een kiesdrempel van 5%. Een nog hogere kiesdrempel van 7% geldt in Turkije. In Oostenrijk, Slovenië en Zweden geldt een kiesdrempel van 4%, in Israël is dat 3,25 % en in Griekenland 3%. In Duitsland geldt voor de Bondsdag en de deelstaatparlementen nog steeds de kiesdrempel van 5%, maar op 26 februari 2014 verklaarde het grondwettelijk hof de kiesdrempel voor de Europese parlementsverkiezingen onrechtmatig waardoor Duitse kleinere partijen zetels wonnen in het Europese parlement tijdens de verkiezingen van mei 2014.
Nederland kent formeel geen kiesdrempel, al is er wel een regel dat bij Tweede Kamerverkiezingen een partij die geen reguliere zetel heeft gehaald ook geen kans op een restzetel maakt, wat dus equivalent is aan een kiesdrempel van 2/3 procent.
Verklaring bij onderstaande tabel: de 'de facto bovengrens' is het percentage dat een politieke partij moet halen om zeker te zijn van 1 zetel. De 'de facto ondergrens' is het percentage dat een politieke partij een zetel kan opleveren afhankelijk van de score van de andere partijen. (Bijvoorbeeld: als er 2 kleine partijen zijn met een score van 4,8% en 5,8% in Limburg, dan zal de partij met 4,8% geen kans maken op een zetel en zo de de facto kiesdrempel verlagen tot 5,8%.)
Vlaams Parlement | ||||
---|---|---|---|---|
kiesdistrict | zetels | wettelijke kiesdrempel (%) |
de facto ondergrens (%) |
de facto bovengrens (%) |
Antwerpen | 33 | 5 | 5 | 5 (3) |
Brussel-Hoofdstad | 6 | 5 | 5 - 16,67 | 16,67 |
Limburg | 16 | 5 | 5 - 6,25 | 6,25 |
Oost-Vlaanderen | 27 | 5 | 5 | 5 (3,7) |
Vlaams-Brabant | 20 | 5 | 5 | 5 |
West-Vlaanderen | 22 | 5 | 5 | 5 (4,55) |
Kamer van Volksvertegenwoordigers | ||||
Antwerpen | 24 | 5 | 5 | 5 (4,17) |
Brussel-Hoofdstad | 15 | 5 | 5 - 6,67 | 6,67 |
Limburg | 12 | 5 | 5 - 8,33 | 8,33 |
Oost-Vlaanderen | 20 | 5 | 5 | 5 |
Vlaams-Brabant | 15 | 5 | 5 - 6,67 | 6,67 |
West-Vlaanderen | 16 | 5 | 5 - 6,25 | 6,25 |
Europees Parlement | ||||
Nederlands kiescollege | 12 | 5 | 5 - 8,33 | 8,33 |
Frans kiescollege | 8 | 5 | 5 - 12,5 | 12,5 |
Duitstalig kiescollege | 1 | - | - | - |
kiesdistrict | zetels | wettelijke kiesdrempel | de facto kiesdrempel ondergrens | de facto kiesdrempel bovengrens |