In dit artikel gaan we de fascinerende wereld van Matsuo Basho verkennen. Matsuo Basho is een onderwerp dat de aandacht en belangstelling heeft getrokken van mensen van alle leeftijden en sociale lagen. Sinds zijn opkomst is Matsuo Basho het onderwerp geweest van debat, onderzoek en analyse door experts op verschillende gebieden. In dit artikel zullen we de verschillende facetten en aspecten onderzoeken die verband houden met Matsuo Basho, evenals de impact ervan op de samenleving en cultuur. Daarnaast zullen we ons verdiepen in de evolutie ervan in de loop van de tijd en de relevantie ervan vandaag. Maak je klaar om alles te ontdekken wat je ooit wilde weten over Matsuo Basho en dompel jezelf onder in een wereld van kennis en ontdekkingen.
Matsuo Bashō (Japans: 松尾芭蕉) (Ueno, 1644 - Osaka, 28 november 1694), wiens eigenlijke naam Matsu Kinsaku wordt (naast Masaoka Shiki, Yosa Buson en anderen) gezien als een van de grootste van alle haiku-meesters. Geboren in Ueno en in dienst van de keizerlijke Yoshita-familie, maakt hij zich hier rond zijn 28ste van los en trekt met zijn volgelingen door het land, onderwijl onsterfelijke poëzie makend. Hij schreef zijn gedichten niet, maar sprak ze uit, waarna ze door zijn 'discipelen' werden opgetekend.
In veel van zijn werk klinkt de boeddhistische filosofie door, voortdurend wordt de lezer herinnerd aan de vergankelijkheid van alles wat hij ziet.
Hasi-ike ya | Lotus in de vijver |
orade sonomama | Ongeplukt, zoals zij is |
tamamatsuri | Het feest van de dood |
Moro moro no | Leg neer bij de wilg |
kokoro yanagi ni | de walging, de begeerte |
makasu beshi | die leeft in uw hart |
Bashō maakte weliswaar zijn haiku op de inspiratie van het moment, maar droeg er zorg voor dat niets werd gepubliceerd dat hijzelf onwaardig vond. Zijn haiku werden dan ook in de kring van zijn discipelen aan kritiek onderworpen.
Een van de meest kenmerkende anekdotes uit zijn leven betreft de acht gezichten op het Omi-meer. Iemand vroeg Bashō, bij wijze van grap, of hij alle acht gezichten in één haiku kon vangen. Bashō antwoordde:
Shichi kei wa | De acht gezichten? |
kiri-ni kakurete | De mist verborg er zeven |
Mii-no-kane | Bij Mii's klokklank. |
De klokken van Mii zijn een van de acht gezichten, zoals ze door Hiroshige zijn afgebeeld.
Behalve haiku schreef Bashō ook proza, zoals De smalle weg naar Oku (Oku no Hosomichi), waarin hij het verhaal vertelde van zijn tocht door Noord-Japan.
Bashō stierf onderweg, zoals hij geleefd had. Toen hij zijn dood voelde naderen, vroegen zijn leerlingen hem om een laatste haiku. Bashō weigerde en zei dat hij elke haiku die hij geschreven had beschouwde als zijn laatste. In de ochtend echter vertelde hij dat hij een droom had gehad en zei:
Tabi ni yamite | Ziek op deze reis |
yume wa kareno wo | over de dorre velden |
kake-meguru | blijven de dromen |
Bronnen, noten en/of referenties
|