In de wereld van vandaag blijft Oostenrijk op het Eurovisiesongfestival een onderwerp van voortdurende belangstelling en debat. Met de vooruitgang van de technologie en de mondialisering heeft Oostenrijk op het Eurovisiesongfestival een ongekende relevantie verworven in de moderne samenleving. Van de impact ervan op de economie tot de invloed ervan op cultuur en politiek, Oostenrijk op het Eurovisiesongfestival is een fenomeen geworden dat alle aspecten van het hedendaagse leven doorkruist. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Oostenrijk op het Eurovisiesongfestival verkennen en het bereik en de impact ervan in de wereld van vandaag analyseren.
Oostenrijk | ||||
---|---|---|---|---|
Eerste deelname | 1957 | |||
Aantal deelnamen | 55 | |||
Aantal gewonnen | 2 | |||
Zender | ORF | |||
Statistieken | ||||
Hoogste positie | 1ste (1966, 2014) | |||
Laagste positie | laatste (1957, 1961, 1962, 1979, 1984, 1988, 1991, 2012 HF, 2015) | |||
|
Oostenrijk doet sinds 1957 mee aan het Eurovisiesongfestival.
Oostenrijk heeft door de jaren heen zeer wisselvallige resultaten geboekt op het Eurovisiesongfestival. Van de 55 deelnames eindigde het land slechts acht keer bij de beste vijf. Tweemaal wist Oostenrijk het Eurovisiesongfestival te winnen:
Na 1966 moest Oostenrijk 48 jaar lang wachten op een nieuwe overwinning. Dat was echter geen record, want Portugal moest ruim vijf decennia wachten op een zege sinds de eerste deelname van dat land in 1964.
Buiten Noorwegen en Finland (beide elfmaal), eindigde Oostenrijk op het songfestival het vaakst op de laatste plaats: negen keer. Dat gebeurde in 1957, 1961, 1962, 1979, 1984, 1988, 1991, 2012 en 2015. Vier van deze inzendingen kregen bovendien geen enkel punt. In 2015 werd Oostenrijk het eerste gastland uit de geschiedenis dat nul punten behaalde.
Oostenrijk heeft het songfestival tweemaal mogen organiseren. De eerste keer gebeurde dit in 1967, als gevolg van de overwinning een jaar eerder. Als locatie werd gekozen voor de Großer Festsaal der Wiener Hofburg in hoofdstad Wenen. De presentatie lag in handen van Erica Vaal en de intervalact werd verzorgd door de Wiener Sängerknaben. De puntentelling verliep niet geheel vlekkeloos; de technici van het scorebord konden de punten niet goed bijhouden en hadden moeite om het bord goed te bedienen. Frankrijk ontving 2 punten van Monaco, maar kreeg op het scorebord 8 punten in mindering. Aan Spanje, dat ook 2 punten uit Monaco ontving, werden ineens 12 extra punten toebedeeld. Gastland Oostenrijk kreeg er 11 punten bij van Joegoslavië, terwijl dit slechts 1 punt moest zijn, en Ierland verloor in één klap 19 punten toen het 1 punt kreeg van Italië. Op verzoek van de toenmalige EBU-controleur Clifford Brown werd de stemming enkele keren kort stilgelegd om de fouten direct te kunnen herstellen. Presentatrice Vaal raakte er echter zo van in de war, dat zij de puntentelling al afsloot terwijl Ierland zijn punten nog moest doorgeven. Vervolgens ging er bij de Ierse punten ook nog het een en ander mis op het scorebord, waarbij Brown moest interrumperen.
In 2015 vond het Eurovisiesongfestival voor de tweede maal in Oostenrijk plaats. Het was de 60ste editie van het liedjesfestijn. Als locatie werd gekozen voor de Wiener Stadthalle in Wenen, en de presentatie werd verzorgd door Mirjam Weichselbraun, Alice Tumler en Arabella Kiesbauer. De show werd geopend door Conchita Wurst, die eveneens de interviews met de deelnemende artiesten verzorgde. Er deed een recordaantal van 27 landen mee aan de finale, die 4 uur duurde en daarmee een van de langste songfestivals uit de geschiedenis is. Alleen het songfestival van 2019, in Tel Aviv, duurde langer. Dat songfestival duurde 4 uur en 10 minuten.
Sinds het debuut van Oostenrijk in 1957, is het land elfmaal afwezig geweest op het Eurovisiesongfestival. De eerste keer was in 1969, toen het festival plaatsvond in de Spaanse hoofdstad Madrid. Oostenrijk besloot toen tot een boycot, omdat het geen platform wilde bieden aan het dictatoriale regime van de Spaanse leider Francisco Franco. Een jaar later boycotte Oostenrijk het songfestival nogmaals, ditmaal vanwege ontevredenheid over de uitslag van 1969, waarbij niet één, maar vier winnaars uit de bus waren gekomen. Ook Noorwegen, Finland, Portugal en Zweden bleven thuis.
In 1973, 1974 en 1975 deed Oostenrijk ook niet mee. De reden hiervoor is onduidelijk, maar aangenomen werd dat de openbare omroep ORF simpelweg geen interesse meer had in het festival. In 1998 en 2001 moest Oostenrijk verplicht thuisblijven, vanwege de slechte resultaten in de jaren voordien. Destijds waren er nog geen halve finales, en kon niet ieder land elk jaar meedoen.
In 2006 trok Oostenrijk zich vrijwillig terug. Het land protesteerde hiermee tegen de tanende kwaliteit van het Eurovisiesongfestival, waarbij muzikaal talent niet langer de leidende factor voor succes leek te zijn. Bovendien bleken de kijkcijfers voor omroep ORF teleurstellend. Oostenrijk keerde een jaar later weer terug, maar behaalde met een voorlaatste plaats in de halve finale het slechtste resultaat uit zijn historie. Dit deed de Oostenrijkers besluiten het songfestival voor onbepaalde tijd de rug toe te keren. In een verklaring uitte de ORF forse kritiek op de stemming tijdens het songfestival, waarbij politiek en geografie een steeds belangrijkere rol speelden en bepaalde landen werden bevoordeeld. De omroep meldde dat het voor Oostenrijk geen zin zou hebben haar talenten naar een wedstrijd te sturen waarin zij bij voorbaat kansloos zouden zijn. Men hield wel de optie open om terug te keren als de stemprocedure zou worden aangepast. Na drie jaar afwezigheid, verscheen Oostenrijk in 2011 terug op het songfestival in buurland Duitsland, dat het festival een jaar eerder had weten te winnen.
Vanwege de gemeenschappelijke taal, zou het wellicht voor de hand kunnen liggen dat Oostenrijk vaak punten uitwisselt met Duitsland. De statistieken tonen echter dat de Oostenrijkers door de jaren heen het meest hebben gestemd op Engelstalige landen: het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Ook werden er vaak punten gegeven aan Zweden.
Andersom krijgt Oostenrijk ook veel punten terug uit deze landen, vooral van het Verenigd Koninkrijk. België heeft vaak ook wel wat punten over voor de Oostenrijkse inzendingen.
Lange tijd was het voor de deelnemende landen op het Eurovisiesongfestival verplicht om in de eigen taal te zingen. Veruit de meeste Oostenrijkse inzendingen zijn dan ook vertolkt in het Duits. De eerste keer dat Oostenrijk een andere taal liet horen, was in 1963, toen het lied Vielleicht geschieht ein Wunder door Carmela Corren deels in het Engels werd vertolkt.
Tussen 1973 en 1976 bestond er op het songfestival een vrije taalregel. Oostenrijk maakte hier in 1976 gebruik van, met het Engelstalige My little world van Waterloo & Robinson. Ook de inzending van 1977 bevatte teksten in het Engels, hoewel het in dat jaar in feite weer verplicht was in de eigen taal aan te treden.
Sinds de vrije taalregel in 1999 heringevoerd werd, heeft Oostenrijk vooral Engelstalige liedjes naar het songfestival gestuurd. In 2005 was de Oostenrijkse inzending ook deels voorzien van een Spaanse tekst. In 2016 vaardigde Oostenrijk voor het eerst in haar geschiedenis een lied in het Frans af naar het songfestival.
Een aantal keren heeft Oostenrijk zich laten vertegenwoordigen door een lied in een dialect. In 1971 zong Marianne Mendt bijvoorbeeld in het stadsdialect van Wenen, en in 1996 trad George Nussbaumer aan in het Vorarlbergs. Komiek Alf Poier vertolkte in 2003 een lied in het Stiermarks. In 2012 werd door de Trackshittaz het Midden-Beiers op het songfestival geïntroduceerd.
De Oostenrijkse inzendingen voor het Eurovisiesongfestival zijn door de jaren heen vooral intern gekozen door omroep ORF. Pas in 1981 werd er voor het eerst een nationaal songfestival georganiseerd. Hierbij was zanger Marty Brem intern aangeduid door de ORF, en mocht het publiek vervolgens het lied kiezen. Tussen 1982 en 1984 werd dit concept uitgebreid en kreeg de kijker de gelegenheid om uit twaalf verschillende deelnemers zowel de artiest als het lied te selecteren.
Na enkele jaren van interne selectie, werd de Oostenrijkse inzending in 1990 en 1991 weer gekozen tijdens een speciale televisieshow. Hieraan namen tien verschillende artiesten deel. In 1990 ontstond tijdens de show Ein Song für Zagreb commotie, toen zangeres Monika Sutter van de groep Duett tijdens haar optreden flauwviel. Het optreden werd afgebroken, maar de groep wist desondanks te winnen en werd verkozen om naar Zagreb te gaan. Kort na de uitzending werd duidelijk dat het winnende lied niet origineel was; de groep had het twee jaar voordien al eens (tevergeefs) ingestuurd voor de nationale voorronde van Duitsland. Aangezien dit in strijd was met het reglement van het songfestival, kon de ORF niets anders doen dan de groep diskwalificeren. Hierop werd de aanvankelijke nummer 2, Simone Stelzer, afgevaardigd.
In 1993 besloot de ORF Tony Wegas intern te selecteren, maar werd het lied gekozen door het publiek. Een jaar later waren er acht kandidaten, maar werd de keuze gemaakt door een vakjury.
Tussen 2002 en 2005 organiseerde de ORF elk jaar een nationaal songfestival, met meerdere artiesten. Het publiek kon per televoting stemmen. In 2005 kwam er echter kritiek op de stemprocedure, waarbij ieder Bundesland evenveel punten mocht vergeven. Dit zou in het voordeel uitvallen van de dunbevolkte staten, waar oudere mensen in de meerderheid zijn. Na afloop van de show bleek dat de winnaar, Global Kryner, in totaal 45.000 stemmen minder had behaald dan de nummer 2, Alf Poier.
Ook tussen 2011 en 2013 werd een nationale voorselectie georganiseerd. Dit gebeurde in 2011 in de show Guten Morgen Düsseldorf, en in de twee daaropvolgende jaren onder de titel Österreich rockt den Song Contest. De beslissing werd gemaakt via televoting. In 2013 stemde ook een internationale vakjury mee. In 2015 werd de nationale voorronde voor het eerst uitgesmeerd over vier avonden.
|
|
In de periode 1957-2023. Punten gegeven in de halve finales zijn in deze tabellen niet meegerekend.
Gegeven door Oostenrijk
|
Gegeven aan Oostenrijk
|
Aantal | Land | Wanneer |
---|---|---|
3 | België | 1989, 2014, 2023 (j) |
Italië | 1989, 1990, 2014 | |
2 | Bulgarije | 2017 (j), 2018 (j) |
Griekenland | 1989, 2014 | |
Ierland | 1992, 2014 | |
Israël | 2014, 2018 (j) | |
Verenigd Koninkrijk | 2014, 2018 (j) | |
1 | Bosnië en Herzegovina | 1993 |
Duitsland | 2011 | |
Estland | 2018 (j) | |
Finland | 2014 | |
Frankrijk | 1996 | |
IJsland | 2018 (j) | |
Litouwen | 2018 (j) | |
Malta | 1996 | |
Nederland | 2014 | |
Polen | 2018 (j) | |
Portugal | 2014 | |
Roemenië | 2018 (j) | |
Slovenië | 2014 | |
Spanje | 2014 | |
Turkije | 2002 | |
Zweden | 2014 | |
Zwitserland | 2014 |
(j) = vakjury; (t) = televoting
(Vetgedrukte landen waren ook de winnaar van dat jaar.)
Jaar | Land | Jaar | Land | Jaar | Land |
---|---|---|---|---|---|
1976 | Frankrijk | 1990 | Ierland | 2007 | Servië |
1977 | Verenigd Koninkrijk | 1991 | Frankrijk | 2011 | Bosnië en Herzegovina |
1978 | Frankrijk | 1992 | Verenigd Koninkrijk | 2012 | Zweden |
1979 | Zwitserland | 1993 | Verenigd Koninkrijk | 2013 | Azerbeidzjan |
1980 | Nederland | 1994 | Polen | 2014 | Armenië |
1981 | Frankrijk | 1995 | Verenigd Koninkrijk | 2015 | Australië |
1982 | Verenigd Koninkrijk | 1996 | Nederland | 2016 | Australië (j) Polen (t) |
1983 | Israël | 1997 | Verenigd Koninkrijk | 2017 | Nederland (j) Portugal (t) |
1984 | Zweden | 1999 | Bosnië en Herzegovina | 2018 | Israël (j) Tsjechië (t) |
1985 | Noorwegen | 2000 | Duitsland | 2019 | Noord-Macedonië (j) Zwitserland (t) |
1986 | Ierland | 2002 | Verenigd Koninkrijk | 2021 | IJsland (j) Servië (t) |
1987 | Ierland | 2003 | Turkije | 2022 | Verenigd Koninkrijk (j) Oekraïne (t) |
1988 | Denemarken | 2004 | Servië en Montenegro | 2023 | Italië (j) Finland (t) |
1989 | Zweden | 2005 | Kroatië |
(j) = vakjury; (t) = televoting