Tweede Chinees-Japanse Oorlog

In dit artikel zullen we de fascinerende wereld van Tweede Chinees-Japanse Oorlog verkennen. Vanaf de oorsprong tot de relevantie ervan vandaag zullen we ingaan op de hoogtepunten van Tweede Chinees-Japanse Oorlog en de impact ervan op verschillende gebieden. We zullen de invloed ervan op de samenleving, de evolutie ervan in de tijd en de mogelijke implicaties voor de toekomst analyseren. Via een verscheidenheid aan perspectieven en benaderingen willen we een alomvattend en verrijkend beeld bieden van Tweede Chinees-Japanse Oorlog, met als doel de lezer een dieper en meer gecontextualiseerd begrip van dit opwindende onderwerp te bieden. Ga met ons mee op deze reis van ontdekking en reflectie!

Tweede Chinees-Japanse Oorlog
Onderdeel van Tweede Wereldoorlog
Door Japan bezet gebied in 1940
Datum 7 juli 1937 - 2 september 1945
Locatie Vasteland van China, Birma
Resultaat Chinese overwinning als deel van de geallieerde overwinning in de oorlog in het Pacifisch theater
Territoriale
veranderingen
China krijgt alle territoria terug die ze van Japan heeft verloren sinds het Verdrag van Shimonoseki
Strijdende partijen
Vlag van Republiek China China
CCP
Vlag van Verenigde Staten (1912-1959) Verenigde Staten
Vlag van Sovjet-Unie Sovjet-Unie
Vlag van Japan (1870–1999) Japans Keizerrijk

Met vazalstaten:
Mantsjoekwo
Mengjiang
Japans-China
Leiders en commandanten
Vlag van Taiwan Chiang Kai-shek
Vlag van Taiwan Chen Cheng
Vlag van Taiwan Cheng Qian
Vlag van Taiwan Yan Xishan
Vlag van Taiwan Li Zongren
Vlag van Taiwan Xue Yue
Vlag van Taiwan Bai Chongxi
Vlag van Taiwan Wei Lihuang
Vlag van Taiwan Du Yuming
Vlag van Taiwan Fu Zuoyi
Vlag van Taiwan Sun Liren
Mao Zedong
Zhu De
Lin Biao
Peng Dehuai
Vlag van Japan (1870–1999) Hirohito
Vlag van Japan (1870–1999) Hideki Tojo
Vlag van Japan (1870–1999) Korechika Anami
Vlag van Japan (1870–1999) Yasuhiko Asaka
Vlag van Japan (1870–1999) Shunroku Hata
Vlag van Japan (1870–1999) Seishirō Itagaki
Vlag van Japan (1870–1999) Kotohito Kan'in
Vlag van Japan (1870–1999) Iwane Matsui
Vlag van Japan (1870–1999) Toshizō Nishio
Vlag van Japan (1870–1999) Yasuji Okamura
Vlag van Japan (1870–1999) Hajime Sugiyama
Vlag van Japan (1870–1999) Yoshijirō Umezu

Puyi
Wang Jingwei

Troepensterkte
Vlag van Taiwan 14 000 000 totaal
  • 1 700 000 (1937)
  • 5 700 000 (1945)

1 200 000 (1945)

Vlag van Japan (1870–1999) 4 100 000 totaal
  • 600 000 (1937)
  • 1 124 900 (1945)

900 000 (1945)

Tweede Chinees-Japanse Oorlog
Naam (taalvarianten)
Vereenvoudigd 中国抗日战争
Traditioneel 中國抗日戰爭
Pinyin Zhōngguó kàngrì zhànzhēng
Jyutping (Standaardkantonees) zung1 gwok3 kong3 jat6 zin3 zang1
Standaardkantonees Chong Kwôk K'ôong Yat Chien Chang

De Tweede Chinees-Japanse Oorlog (ook bekend als Tweede Sino-Japanse Oorlog) was een oorlog tussen China en Japan van 1937 tot 1945.

Begin jaren dertig ondervond Japan een groeiende invloed van ultra-nationalistische, expansionistische militairen. Deze leidde tot de invasie van Mantsjoerije, waar de Japanners de vazalstaat Mantsjoekwo stichtten, en tot een tweede Chinees-Japanse oorlog, die uiteindelijk deel zou gaan uitmaken van de Tweede Wereldoorlog.

Na de benoeming van generaal Hideki Tojo in 1937 tot opperbevelhebber van het Japanse Kanto-leger bedacht het Japanse leger een excuus om op 7 juli 1937 het Chinese garnizoen bij de Marco Polobrug, de strategische doorgang naar Peking, aan te vallen: het Japanse leger beweerde een soldaat te missen en eiste toegang tot het Chinese fort Wanping. De Chinezen weigerden dit. Na een Japans ultimatum werd Wanping door artillerie beschoten en reden er Japanse pantservoertuigen over de brug. De Tweede Chinees-Japanse Oorlog was begonnen.

Kort daarop werd Peking veroverd. Uiteindelijk zou een groot gedeelte van China tot het einde van de oorlog onder Japans bestuur vallen (Japans-China).

Een ander verzonnen excuus was aanleiding om in augustus Shanghai binnen te vallen. De bevelhebber van het Chinese leger, Chiang Kai-shek, wilde niet meer onderhandelen en viel de Japanners aan in Shanghai. Het Japanse garnizoen in Shanghai kreeg al snel versterkingen en nam het initiatief in de strijd over. De Chinese troepen van het Nationale Revolutionaire Leger moesten zich terugtrekken uit de belangrijke havenstad.

De wapenstilstand tussen de communisten en nationalisten werd ook door Tokio gezien als een uitdaging waarop gereageerd moest worden. Chiang Kai-shek wilde onder geen voorwaarde met de CCP samenwerken, maar was hier in december 1936 door zijn eigen nationalistische achterban toe gedwongen. Maarschalk Chiang Siue-Liang had Chiang Kai-shek hiervoor zelfs ontvoerd en gevangengezet, tot hij toegaf. Een wapenstilstand voor de duur van de oorlog werd overeengekomen. Een oorlogsverklaring was dit niet, maar de strekking ontging de Japanners niet, en ze wachtten op een gelegenheid dit China in te peperen.

Het Japanse leger trok ondertussen naar Nanking, waarbij ieder dorp dat op de weg naar Nanking lag volgens het zogenaamde drie-in-één-beleid (plunder, vermoord en verbrand alles) van het Keizerlijke Japanse leger verwoest werd. Op 13 december 1937 viel de hoofdstad Nanking. De doorgeslagen Japanse soldaten verkrachtten vrouwen van alle leeftijden, weerloze burgers en Chinese krijgsgevangenen werden op brute wijze vermoord, en alles werd geplunderd en afgebrand. Dit bloedbad van Nanking duurde weken en heeft naar schatting aan 340.000 mensen het leven gekost. Deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van China staat bekend als de “Verkrachting van Nanking” of “Nankingincident” en zorgt tot op de dag van vandaag nog voor beroering tussen Chinezen en Japanners.

Nadat de Chinese troepen onder leiding van Chiang Kai-shek steeds meer genoodzaakt werden zich verder terug te trekken, besloot de nationalistische regering van China haar zetel in 1938 ver in het binnenland in Chongqing (重慶) gelegen in de provincie Sichuan te vestigen. De Japanners maakten Nanking vervolgens tot hoofdstad van Japans China. In juni 1938 braken de Chinezen de dijken door langs de Gele Rivier en de overstroming die volgde vertraagde de opmars van de Japanners. Hierdoor hadden de Chinezen tijd om hun verdedigingen bij Wuhan voor te bereiden, maar de Japanners veroverden deze stad alsnog in oktober.

Chinese soldaten in stedelijke gevechten in Tai'erzhuang

De bezette Chinese gebieden werden door de Japanse legerleiding met hulp van collaborerende Chinezen voorzien van marionettenregeringen. De nationalistische aanhang was intussen afgebrokkeld, nadat generaal Wang Ching-Wei in 1940 besloot vanuit Nanking met de Japanners te collaboreren. De Chinese Communistische Partij (CCP) slaagde er onder leiding van Mao Zedong in om een gedisciplineerde troepenmacht op te zetten, waarmee hij een guerrillaoorlog begon. Het communistische leger bood hevig verzet op het platteland.

Aanvankelijk behaalden de Japanse soldaten overwinning op overwinning op de slechter bewapende en verdeelde Chinezen. Het strenge landklimaat, de koppige Chinese weerstand en guerrilla-aanvallen, en ziekten eisten hun tol. Veel soldaten raakten vergiftigd door bedorven drinkwater, hoewel ze slechts uit meren en rivieren dronken als de vissen nog leefden. De aanval liep vast.

Na de Japanse aanval op het Amerikaanse Pearl Harbor op 7 december 1941 kon China rekenen op Amerikaanse steun en stond het er niet meer alleen voor in de strijd tegen Japan. Het leeuwendeel van het Japanse landleger was en bleef immers in China. De Sovjet-Unie weigerde transport van oorlogsmateriaal over zijn gebied, zodat de enige bevoorradingsroutes naar China over de ijzige en moeilijk begaanbare passen van de Himalaya liepen. De Japanners wisten aanvankelijk zelfs een succes in China te boeken: in Operatie Ichi-Go veroverden ze een corridor van de bezette gebieden in noord China naar bezet Indochina en bondgenoot Siam. Voordat een succesvol offensief kon worden gestart moest men wachten op de Japanse overgave in 1945.

De steun van Amerikaanse kant bestond uit leningen en wapenleveranties in het kader van een “Lend-Lease Act”-overeenkomst, maar kwam echter uitsluitend ten goede aan de regering in Chongqing. In januari 1943 brachten de drie geallieerden (VS, Groot-Brittannië en China) de verklaring van Caïro uit. De verklaring schreef voor dat Japan na overgave aan de geallieerden Mantsjoerije, Formosa en de Pescadores-eilanden aan China moest teruggeven en Korea moest vrijgeven voor onafhankelijkheid. Voordat de oorlog ten einde kwam door middel van atoombommen op Japan werden de Japanners via de Verklaring van Potsdam, waar China overigens niet bij aanwezig was, gewaarschuwd voor de complete verwoesting van het Japanse thuisfront, tenzij Japan zich onvoorwaardelijk over zou geven. Vervolgens werd er op 6 augustus 1945 een atoombom op Hiroshima geworpen, waarbij uiteindelijk 140.000 mensen zijn omgekomen.

Op 8 augustus 1945 verklaarde de Sovjet-Unie Japan de oorlog. De Russische troepen rukten snel op en omsingelden het verraste bezettingsleger van Mantsjoerije. Marionettenkeizer Pu Yi werd gearresteerd toen Russische parachutisten Moekden bezetten. De Russen rukten op tot bij Peking en tot in Korea, en speelden daarbij buitgemaakte wapenvoorraden door aan de communisten. Tot in de jaren 50 zou Mantsjoerije door Russische troepen bezet blijven.

Op 9 augustus 1945 viel de tweede atoombom, maar nu op Nagasaki, waarop de Japanse keizer Hirohito een radioboodschap uitzond waarin hij het volk meldde dat Japan zich zou overgeven. Op 2 september 1945 werd het overgavedocument getekend en was de capitulatie van Japan en het einde van de Tweede Wereldoorlog en dus ook van de tweede Chinees-Japanse oorlog een feit.

De Chinese verliezen zijn enorm geweest. Het totale aantal militaire en civiele dodelijke slachtoffers bedroeg meer dan 15 miljoen.

Zie ook