Allerheiligenvloed (1170)

Tegenwoordig is Allerheiligenvloed (1170) een onderwerp dat grote relevantie heeft gekregen in de huidige samenleving. Met de vooruitgang van de technologie en de mondialisering is var1 een fundamenteel element geworden in het dagelijks leven van mensen. Van de impact op de werkvloer tot de invloed ervan op entertainment en cultuur: Allerheiligenvloed (1170) heeft zichzelf gepositioneerd als een onderwerp van algemeen belang dat niemand onverschillig laat. In dit artikel zullen we het belang en de impact van Allerheiligenvloed (1170) op verschillende gebieden onderzoeken, de implicaties ervan analyseren en nadenken over de toekomst ervan in een steeds meer verbonden en onderling afhankelijke wereld.

Allerheiligenvloed
Datum 1 - 2 november 1170
Regio Noordwest-Nederland
De ligging van het Creiler Woud omstreeks het jaar 1000. De exacte grenzen van het bos zijn onbekend.

De Allerheiligenvloed van 1170 was een grote overstroming die ontstond toen de Noordzee tussen het huidige Huisduinen en Texel door de duinenrij brak. Deze overstroming markeerde een begin van het vergroten van het Almere en het openen naar de Noordzee, zodat de Zuiderzee en de Waddenzee uiteindelijk konden ontstaan.

Volgens de Annales Egmundenses trad er zelfs eb en vloed op in de stad Utrecht. Er zou daar een zeevis (een bolk) zijn gevangen.

Het lijkt erop dat deze overstroming ook Rotta, de voorganger van Rotterdam heeft getroffen. Na 1170 lijkt deze nederzetting grotendeels te zijn verdwenen onder een dikke laag klei.

Twee factoren waren bij de zeevergroting van belang: de eerste was de zeespiegelstijging, de tweede was de aanwezigheid van grote veengebieden. Door de grote aanvallen van de zee werd het veen afgeslagen en verdween het in de golven.

Gevolgen

De beek Marsdiep kreeg een verbinding met de Noordzee en werd een zeegat. Het Kreilerwoud, dat tussen Texel en Medemblik zou hebben gelegen, werd verzwolgen door de zee. Volgens Worp van Thabor zouden Texel en Wieringen bij deze vloed tevens eilanden zijn geworden, hoewel andere bronnen suggereren dat Texel omstreeks 900 al een eiland was.

Vermoed wordt dat door de Allerheiligenvloed de waterstand in het Almere – de latere Zuiderzee – lager werd door de ontstane opening naar de Noordzee. Dit zou onder meer tot gevolg hebben dat de waterafvoer voor de stad Utrecht verbeterde doordat de rivier de Utrechtse Vecht, die op het Almere uitmondde, beter zijn water kwijt kon.

Zie ook

Bronnen

  • J. Buisman en A.F.V. van Engelen, Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen, deel 1 tot 1300, 2000, Uitgeverij Van Wijnen, ISBN 90-5194-075-0