Allopatrische soortvorming

In de wereld van vandaag is Allopatrische soortvorming een zeer belangrijke kwestie in de samenleving geworden. Van de impact ervan op de wereldeconomie tot de invloed ervan op het dagelijks leven van mensen: var1 heeft op verschillende gebieden grote belangstelling en debat gegenereerd. Naarmate de tijd vordert, is de belangstelling voor Allopatrische soortvorming toegenomen, omdat de relevantie ervan steeds duidelijker wordt. Met zoveel verschillende meningen en interpretaties is het essentieel om Allopatrische soortvorming grondig te onderzoeken om de reikwijdte en impact ervan op verschillende aspecten van het moderne leven te begrijpen. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten van Allopatrische soortvorming en de impact ervan op de hedendaagse samenleving in detail onderzoeken.

De vier vormen van soortvorming: Allopatrische soortvorming, peripatrische soortvorming, parapatrische soortvorming en sympatrische soortvorming.

Allopatrische soortvorming is soortvorming waarbij dochtersoorten ontstaan uit een vooroudersoort bij een duidelijk aanwijsbare ruimtelijke scheiding tussen de dochterpopulaties en de oudersoort die wordt veroorzaakt door geologische verschijnselen of migratie. Door die scheiding kunnen de dochterpopulaties zich op den duur ontwikkelen tot aparte soorten. De dochtersoorten ontstaan dus in een ander (allos) gebied of 'vaderland' ( patris). Dit in tegenstelling tot sympatrische soortvorming waarbij de soorten ontstaan zonder ruimtelijke scheiding.

De Wet van Hardy-Weinberg voorspelt dat in een oneindig grote populatie de frequentie van allelen stabiel zal blijven. Omgekeerd zal in een kleine populatie de frequentie van allelen snel kunnen veranderen.

Genetische drift

Een kleine afgescheiden populatie zal niet alle genetische variatie bevatten die de hoofdpopulatie heeft. Hierdoor zullen na enkele generaties al verschillen optreden tussen de oorspronkelijke en de afgescheiden populatie. Nieuwe mutaties kunnen zich door toeval in een kleine populatie sneller en beter verspreiden dan in een grote populatie. Daarnaast kan de afgescheiden populatie onder een andere selectiedruk staan dan de oorspronkelijke populatie, waardoor natuurlijke selectie andere varianten zal bevoordelen.