Tegenwoordig is Andrew Johnson een onderwerp van groot belang in de huidige samenleving. Decennia lang is Andrew Johnson het onderwerp van belangstelling en debat geweest op verschillende gebieden, van politiek tot wetenschap. Er zijn veel aspecten rondom Andrew Johnson, van de oorsprong tot de mondiale implicaties ervan. In dit artikel zullen we enkele van de meest relevante facetten van Andrew Johnson verkennen, waarbij we ingaan op de vele dimensies en gevolgen ervan vandaag de dag. Van zijn invloed op de economie, via zijn repercussies op het dagelijks leven, tot zijn relatie met andere kennisgebieden, wordt Andrew Johnson gepresenteerd als een onderwerp van studie en reflectie van groot belang om de huidige wereld te begrijpen. Langs deze lijnen zullen we enkele van de ideeën en theorieën analyseren die rond Andrew Johnson naar voren zijn gekomen, evenals de perspectieven en debatten die vandaag de dag nog steeds geldig zijn.
Andrew Johnson (Raleigh (North Carolina), 29 december 1808 – Elizabethton (Tennessee), 31 juli 1875) was de zeventiende president van de Verenigde Staten (1865–1869). Daarvoor in 1865 was hij vicepresident onder Abraham Lincoln. Na diens dood op 15 april 1865 werd hij president.
Andrew Johnson werd geboren in Raleigh (North Carolina) en was autodidact. Hij verhuisde in 1826 naar Tennessee, waar hij werkzaam was als kleermaker. Hij was wethouder in Greeneville van 1828 tot 1830 en van 1834 tot 1838 burgemeester. Van 1835 tot 1837 en van 1839 tot 1841 was hij lid van het Huis van Afgevaardigden van Tennessee. In 1841 werd hij als Democraat gekozen in het Congres, waarvan hij van 4 maart 1843 tot 3 maart 1853 lid was. Hij ambieerde geen volgende termijn en werd gouverneur van Tennessee, een functie die hij tot 1857 bekleedde. Daarna was hij van 8 oktober 1857 tot 4 maart 1862 lid van de Senaat.
In 1864 koos de Republikein Abraham Lincoln hem als vicepresident. Hij werd op 4 maart 1865 beëdigd. Na de moord op Lincoln, op 15 april 1865, volgde hij hem als president op.
Johnson regeerde in de periode van de Reconstruction, de periode vlak na de Amerikaanse Burgeroorlog, waarbij de zuidelijke slavenstaten weer bij de unie betrokken werden. Hij zette het beleid dat Lincoln had ingezet voort, maar wilde de staten met de voormalige slavenhouders veel sneller weer toelaten. Dit werd echter structureel tegengewerkt door het Congres, dat gedomineerd werd door de Republikeinen. Het Congres wilde eerst garanties met betrekking tot de burgerrechten van de zwarte bevolking voordat ze de staten toelieten. Met het Congres lag hij voortdurend overhoop. Doordat hij het Congres bekritiseerde, werd dit alleen maar erger.
Het Huis van Afgevaardigden zette uiteindelijk een afzettingsprocedure in gang omdat Johnson in strijd met de grondwet Edwin Stanton, de minister van Oorlog, had ontslagen. De procedure haalde het net niet, men kwam in de Senaat met 35 stemmen voor en 19 stemmen tegen één stem tekort voor een tweederdemeerderheid. Johnson ging zo rechtmatig met pensioen aan het einde van zijn termijn, op 4 maart 1869. Hij was de eerste president tegen wie door het huis van Afgevaardigden een afzettingsprocedure werd ingesteld.
Na zijn presidentschap nam Johnson deel aan verkiezingen van de Senaat (1869) en het Huis van Afgevaardigden (1872), die hij beide verloor. Op 4 maart 1875 werd hij alsnog gekozen in de Senaat en hij diende tot zijn dood op 31 juli 1875. Hij stierf op 66-jarige leeftijd in het huis van zijn dochter.
Kabinetsleden | Ministerie | Periode | Bijzonderheden |
---|---|---|---|
William Seward | Buitenlandse Zaken | 1865–1869 | Idem onder Lincoln |
John Palmer Usher | Binnenlandse Zaken | 1865 | Idem onder Lincoln |
Edwin Stanton | Oorlog | 1865–1867, terug in 1868 | Idem onder Lincoln |
Hugh McCulloch | Financiën | 1865–1869 | Idem onder Lincoln en Arthur |
James Speed | Justitie | 1865–1866 | Idem onder Lincoln |
Gideon Welles | Marine | 1865–1869 | Idem onder Lincoln |
William Dennison | Posterijen | 1865–1866 | Idem onder Lincoln |
James Harlan | Binnenlandse Zaken | 1865–1866 | |
Orville Browning | Binnenlandse Zaken | 1866–1869 | |
Ulysses S. Grant | Oorlog | 1867-1868, tijdelijke vervanging van Edwin Stanton | |
John Schofield | Oorlog | 1868–1869 | |
Henry Stanbery | Justitie | 1866–1868 | |
William Fessenden | Financiën | 1864–1865 | Idem onder Lincoln |
Alexander Randall | Posterijen | 1866–1869 | |
William Evarts | Justitie | 1868 – 1869 | Idem onder Grant en Buitenlandse Zaken onder Hayes |
Bronnen, noten en/of referenties |