Burgemeester van Antwerpen

In het hier gepresenteerde artikel gaan we dieper in op Burgemeester van Antwerpen, een onderwerp dat de afgelopen jaren de aandacht van veel mensen heeft getrokken. Burgemeester van Antwerpen is een onderwerp van groot belang en dat van invloed is op verschillende aspecten van het dagelijks leven. Gedurende onze analyse zullen we de verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Burgemeester van Antwerpen, vanaf de oorsprong en evolutie ervan, tot de impact ervan op de huidige samenleving. Daarnaast zullen we proberen te begrijpen hoe Burgemeester van Antwerpen in de loop van de tijd is veranderd en welke implicaties dit voor het heden heeft. We hopen dat dit artikel van groot belang zal zijn voor iedereen die zijn kennis over Burgemeester van Antwerpen wil uitbreiden en het belang ervan in de wereld van vandaag wil begrijpen.

Het ambt van burgemeester van Antwerpen ontstond, zoals dat van veel burgemeesters in de Nederlanden, aan het begin van de 15e eeuw. De schepenen van Antwerpen benoemden, zonder toestemming van de hertog, twee borchmaistres, daarmee worden bedoeld twee meesters of beheerders van de burcht, in Antwerpen was dat de vesting rond het Steen. De eerste twee burgemeesters waren Nikolaas van Wijneghem en Gillis Bacheler, aangesteld op 2 december 1409. Eén burgemeester werd gekozen uit de schepenen en één uit de notabelen die niet in het stadsbestuur zetelen. Samen controleerden zij de machtige ambachten (gilden) van de stad. De macht werd gedeeld en in principe ook jaarlijks vervangen.

Buitenburgemeester

De schepen die aangesteld werd als burgemeester was bevoegd voor de veiligheid en de vertegenwoordiging van de stad naar buiten. Hij werd buitenburgemeester genoemd, was hoofd van de politie en leidde de gemeenteraad. De meest dramatische gebeurtenissen vonden plaats onder het buitenburgemeesterschap van Filips van Marnix van Sint-Aldegonde, die de verdediging leidde tegen de aanval van de troepen van de Spaanse koning Filips II en de stad in 1585 aan hen moest overgeven.

Binnenburgemeester

De aangestelde notabele van buiten het stadsbestuur werd binnenburgemeester genoemd en was bevoegd voor de rechtspraak in de stad. Hij sprak zelf geen recht maar moest de vonnissen van de vierschaar afkondigen en laten uitvoeren.

Dit systeem van de dubbelfunctie bleef bijna vierhonderd jaar in voege tot aan de Franse bezetting in 1794. Toen werd de leiding gecentraliseerd in handen van één man, eerst president geheten, later maire (meier) en vanaf 1801 weer burgemeester of bourgmestre.

Zie ook