Chattien

In dit artikel zullen we Chattien in detail onderzoeken, een onderwerp dat een aanzienlijke impact heeft gehad op verschillende aspecten van de hedendaagse samenleving. Sinds zijn opkomst heeft Chattien de aandacht getrokken van academici, experts in het veld en het grote publiek, waardoor er discussie en interesse ontstond over de implicaties ervan. Door de jaren heen is Chattien geëvolueerd en nieuwe nuances verworven, waardoor het een referentiepunt is geworden dat op verschillende gebieden een voor en na heeft gemarkeerd. Door middel van een uitgebreide analyse zullen we de verschillende dimensies van Chattien onderzoeken, van de oorsprong tot de relevantie ervan vandaag, evenals de mogelijke toekomstige focus. Daarnaast zullen we ingaan op de verschillende perspectieven en meningen die rond dit fenomeen naar voren zijn gekomen, met als doel een alomvattende en verrijkende visie op Chattien te bieden.

Systeem
Periode
Serie
Tijdvak
Etage
Tijdsnede
Ouderdom
(Ma)
Neogeen Mioceen Aquitanien jonger
Paleogeen Oligoceen Chattien 23,03–28,1
Rupelien 28,1–33,9
Eoceen Priabonien 33,9–38,0
Bartonien 38,0–41,3
Lutetien 41,3–47,8
Ypresien 47,8–56,0
Paleoceen Thanetien 56,0–59,2
Selandien 59,2–61,6
Danien 61,6–66,0
Krijt Boven Maastrichtien ouder
Indeling van het Paleogeen volgens de ICS.

Het Chattien (Vlaanderen: Chattiaan) is in de geologische tijdschaal de vroegste tijdsnede en bovenste etage in het Oligoceen. Het Chattien duurde van 28,1 tot 23,03 Ma. Het komt na het Rupelien en na het Chattien komt het Aquitanien, de onderste etage in het Mioceen en Neogeen.

Naamgeving en definitie

Het Chattien werd in 1894 ingevoerd door de Duitse paleontoloog Theodor Fuchs. De etage is genoemd naar de Germaanse stam de Chatten. De oorspronkelijke typelocatie ligt in de buurt van de Duitse stad Kassel.

De basis van het Chattien wordt gedefinieerd door het verdwijnen van de planktonische foraminifeer Chiloguembelina (dit vormt ook de basis van de foraminiferen-biozone P21b). De basis van het Aquitanien (gelijk aan de top van het Chattien) wordt gedefinieerd door het begin van de magnetische chronozone C6Cn.2, het vroegste voorkomen van de planktonische foraminifeer Paragloborotalia kugleri en het laatste voorkomen de nannoplankton Reticulofenestra bisecta (de basis van de nannoplankton-biozone NN1).