In dit artikel zullen we alle aspecten onderzoeken die verband houden met De Titaantjes. Van zijn oorsprong tot zijn impact op de hedendaagse samenleving, door zijn toepassingen op verschillende gebieden, is De Titaantjes de afgelopen jaren een onderwerp van groeiende belangstelling geworden. Door middel van een gedetailleerde en rigoureuze analyse zullen we de evolutie ervan in de loop van de tijd onderzoeken, evenals de relevantie ervan vandaag. Daarnaast zullen we ingaan op de meningen van experts in het veld, die hun perspectieven en reflecties over De Titaantjes zullen aanbieden. Door verschillende gezichtspunten te vergelijken en empirisch bewijsmateriaal te evalueren, wil dit artikel een alomvattend en compleet beeld geven van De Titaantjes.
De Titaantjes Hommage aan Nescio | ||||
---|---|---|---|---|
De Titaantjes (februari 2020)
| ||||
Kunstenaar | Hans Bayens | |||
Jaar | 1971/1986 | |||
Materiaal | brons | |||
Locatie | Oosterpark, Amsterdam-Oost | |||
|
De Titaantjes of wel Hommage aan Nescio is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Oost.
Het is een eerbetoon aan de schrijver Nescio door beeldhouwer Hans Bayens. Van Bayens zijn meer beelden van schrijvers bekend; zo portretteerde hij Multatuli op de Torensluis en staan Aagje Deken en Betje Wolff aan Nes aan de Amstel. Bayens maakte het werk naar aanleiding van het overlijden van Jan Hendrik Frederik Grönloh, de man achter pseudoniem Nescio. Het eerbetoon bestaat uit een bronzen beeld waarin (van links naar rechts) Hoyer, Bavink en Koekebakker, drie personages uit Titaantjes van Nescio, die onderuit hangend op een bankje het Oosterpark overzien. Ze bekijken net zoals hun bedenker de personen die door het park lopen. Het oorspronkelijke beeld, door Grönlohs weduwe onthuld op 9 oktober 1971, werd in 1985 gestolen, maar in 1988 werd een nieuw afgietsel geplaatst. In 2006 werd het met verf beklad.
Op de sokkel staat de begintekst van genoemde novelle:
Jongens waren we-maar aardige jongens
Net buiten het park, op gebouw Linnaeusstraat 7 is een uitgebreidere tekst van Nescio te lezen.
Bronnen, noten en/of referenties |