In de wereld van Deltacommissie (1953) zijn er eindeloze aspecten die het verdienen om zorgvuldig te worden onderzocht en geanalyseerd. Vanaf het begin tot aan de relevantie ervan vandaag de dag is Deltacommissie (1953) het onderwerp geweest van fascinatie en debat. In dit artikel ga je op reis door de verschillende aspecten waaruit Deltacommissie (1953) bestaat, van de sociaal-culturele implicaties tot de impact ervan op het dagelijks leven. Door reflectie en diepgaande analyse ontdek je de complexiteit en het belang van Deltacommissie (1953) in de moderne wereld. Maak je klaar om je horizon te verbreden en jezelf onder te dompelen in een universum van kennis en ontdekking!
De Deltacommissie was een staatscommissie die op 18 februari 1953 werd ingesteld door minister van Verkeer en Waterstaat Jacob Algera na de watersnoodramp, die grote delen van vooral Zeeland en Zuid-Holland onder water zetten en bijna tweeduizend slachtoffers maakte.
Deze commissie van deskundigen moest de minister adviseren welke maatregelen er noodzakelijk waren om een volgende watersnoodramp te voorkomen. Drie dagen later werd de commissie geïnstalleerd en ging aan het werk.
De commissie bestond uit 14 deskundigen: 12 civiel ingenieurs, een landbouwkundig ingenieur en de econoom Jan Tinbergen. Voorzitter werd de directeur-generaal van Rijkswaterstaat ir. August Godfried Maris. Secretaris was Johan van Veen, tot zijn overlijden op 9-12-1959, ingenieur bij Rijkswaterstaat die al eerder studies van het deltagebied had gemaakt. Naast hen hadden zitting:
Daarna is de samenstelling enige malen gewijzigd. Benoemd zijn nog:
In mei 1953 kwam de commissie met haar eerste advies: afsluiten van de Hollandse IJssel met een stormvloedkering, mogelijk door het jarenlange voorwerk van Johan van Veen. Vervolgens adviseerde de commissie tot afsluiting van de Oosterschelde, de Grevelingen en het Haringvliet. Het vierde advies omvatte de uitvoering van het 'Drie Eilandenplan': het verbinden van Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland door de afdamming van het Veerse Gat en de Zandkreek. Ook stelde de commissie voor om de bestaande zeeweringen te verhogen tot een bepaalde hoogte, deltahoogte genoemd. Het eindrapport van de Deltacommissie werd eind 1960 gepubliceerd.
Bronnen, noten en/of referenties
|