Tegenwoordig is Emil Van den Bossche een onderwerp van grote relevantie en interesse in verschillende gebieden van de samenleving. Of het nu op wetenschappelijk, sociaal, cultureel of technologisch gebied is, Emil Van den Bossche heeft de aandacht getrokken van zowel experts als fans. De impact die var1 heeft op ons leven valt niet te ontkennen, en de studie en het begrip ervan worden steeds relevanter in een voortdurend evoluerende wereld. In dit artikel zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Emil Van den Bossche, waarbij we het belang, de implicaties en de relevantie ervan in de huidige context analyseren. Of we het nu hebben over een persoon, een concept, een cruciale datum of een fenomeen in de natuur, Emil Van den Bossche is een onderwerp dat het verdient om diepgaand onderzocht te worden om de ware reikwijdte ervan te begrijpen.
Emil Van den Bossche
Van den Bossche met de bekroning van de Gouden Koets (1898)
Emil Van den Bossche was een zoon van brouwer Joannes Baptista Van den Bossche en Joanna Maria Elisabeth de Clerck. Hij werd opgeleid aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel en werkte in de ateliers van de beeldhouwers Van den Kerckhove en Charles Van Oemberg. Hij vestigde zich in 1878 vanuit België in Amsterdam en was er tot 1882 assistent van Eduard Colinet aan de Quellinusschool. In 1894 trouwde hij met de Amsterdamse koopmansdochter Elise Knese (1857-1932), waarbij architect Eduard Cuypers en collega-beeldhouwer Willem Crevels als getuigen optraden.
Van den Bossche beeldhouwde onder meer bouwbeeldhouwwerk, portretten en religieus werk, waaronder heiligenbeelden, kruiswegstaties en altaren. Vanaf 1882 werkte hij samen met Willem Crevels. In 1893 lieten zij Eduard Cuypers het nieuwe Atelier Van den Bossche en Crevels bouwen. Zij waren onder meer verantwoordelijk voor het beeldhouwwerk aan de Gouden Koets (1898). Van den Bossche behoorde in 1901 met J.W.H. Berden, Eduard Brom, Joseph Cuypers, Jan Dunselman, Jan Kalf en Willem Molkenboer tot de oprichters van de katholieke kunstkring De Violier. Na het overlijden van Willem Crevels in 1916 werkte Van den Bossche nog twee jaar met diens zoon Ben Crevels.
In 1919 verhuisde Van den Bossche met zijn vrouw naar Haarlem, waar hij twee jaar later overleed. Hij werd begraven op de Rooms-Katholieke begraafplaats St Barbara in Haarlem.
1886-1890 Christusbeeld en symbolen van de vier evangelisten voor het roosvenster, beeld van Maria met kind voor het Maria-altaar (1890), een Heilig Hartbeeld en beelden van de heiligen Nicolaas en Gertrudis voor het interieur van de Sint-Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam.
voor 1889 portret van bankier Abraham Wertheim (1805-1889), o.a. bestuurder van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra. Een bronzen afgietsel werd in 1889 door Wertheims kinderen aan Artis aangeboden.
1889 bronzen reliëfs van het Mirakel van Amsterdam (Processie van het H. Sacrament van Mirakel en Keizer Karel voor het H. Sacrament van Mirakel) voor het hoofdaltaar van de Sint-Nicolaaskerk in Amsterdam.
1892 bronzen reliëf met een voorstelling van de heilige Jozef als patroon van de kerk voor het Sint-Jozefaltaar in de Sint-Nicolaaskerk in Amsterdam.
1893 basreliëf boven de ingang van het Koningspaviljoen en ornamenteel beeldhouwwerk aan Station Hollands Spoor in Den Haag.
1896 reliëfportret van mr. Felix Theodor Westerwoudt, t.g.v. diens 40-jarig jubileum als lid van de Staten van Noord-Holland. Het portret werd gebruikt voor een gedenkpenning.