Deze keer gaan we de fascinerende wereld van Epifenomenalisme betreden. Epifenomenalisme is lange tijd een onderwerp geweest dat van groot belang was voor meerdere sectoren van de samenleving. De relevantie ervan is in de loop der jaren groter geworden en heeft geleid tot debatten, onderzoek en uiteenlopende meningen. In dit artikel willen we de verschillende aspecten met betrekking tot Epifenomenalisme grondig onderzoeken, van de oorsprong tot de impact ervan vandaag. Op dezelfde manier zullen we de rol analyseren die Epifenomenalisme speelt in ons leven en de invloed ervan op de wereld om ons heen. Maak je klaar om jezelf onder te dompelen in een spannende reis door Epifenomenalisme en ontdek het belang en de vele implicaties ervan.
Epifenomenalisme is een stellingname in de filosofie van de geest, dat het subjectieve bewustzijn een volkomen machteloos bijverschijnsel van hersenprocessen is. Volgens deze visie zijn geestelijke verschijnselen slechts epifenomenen ofwel een nevenverschijnselen van fysische verschijnselen in de wereld.
Epifenomenalisme of niet-interactionistisch eigenschapsdualisme is een doctrine die het eerst werd geformuleerd door Thomas Henry Huxley. Fundamenteel bestaat deze opvatting in het standpunt dat mentale fenomenen causaal machteloos zijn. Fysische gebeurtenissen kunnen andere fysische gebeurtenissen veroorzaken, fysische gebeurtenissen kunnen ook mentale gebeurtenissen voortbrengen, maar mentale gebeurtenissen kunnen zelf niets veroorzaken, aangezien ze causaal inerte bijproducten (epifenomenen) zijn van de fysische wereld.
Huxley zelf in 1874 vergeleek geestelijke processen met het gefluit van een stoomlocomotief, dat evenmin iets bijdraagt aan de werking van de locomotief. Zijn epifenomenalisme kreeg aanhang in met name het wetenschappelijk behaviorisme. In de beginjaren van de twintigste eeuw begonnen behavioristen als Ivan Pavlov, John B. Watson, en B. F. Skinner onderzoek naar de relatie tussen stimuli en respons zonder de referentie naar mentale fenomenen. In plaats hiervan adopteerden ze een vorm van eliminativisme, en ontkenden het bestaan van mentale processen.
In de jaren 1950 rezen er aanzienlijke weerstanden tegen het behaviorisme en gaf dit aanleiding tot de cognitieve revolutie in de psychologie. Deelnemers in deze revolutie, zoals Jerry Fodor, wezen het epifenomenalisme af en pleitten voor een "causale werkzaamheid" van de geest.
Het epifenomenalisme werd in recentere tijden het sterktst verdedigd door Frank Cameron Jackson.