In de wereld van vandaag is Europese kampioenschappen veldrijden 2021 een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van mensen van alle leeftijden en achtergronden. Of het nu vanwege de relevantie ervan in de samenleving, de impact ervan op de populaire cultuur of het belang ervan op wetenschappelijk gebied is, Europese kampioenschappen veldrijden 2021 is een constant onderwerp van gesprek geworden. Met de vooruitgang van de technologie en de mondialisering heeft Europese kampioenschappen veldrijden 2021 een ongekende relevantie verworven, waardoor verhitte debatten zijn ontstaan en de belangstelling is gewekt van miljoenen mensen over de hele wereld. In dit artikel zullen we verschillende aspecten van Europese kampioenschappen veldrijden 2021 onderzoeken en de invloed ervan op verschillende aspecten van het dagelijks leven.
Nationale federaties mochten per categorie het volgende aantal deelnemers inschrijven:
8 rijders + 4 reserve rijders
Startvolgorde
De startvolgorde per categorie was als volgt:
Meest recente UCI ranking veldrijden
Niet gerangschikte renners: per land in rotatie (o.b.v. het landenklassement van het laatste WK). De startvolgorde van niet gerangschikte renners binnen een team werd bepaald door de nationale federatie.
Prijzengeld
In onderstaande tabel vindt u de verdeling van het prijzengeld per categorie:
Pos.
Mannen elite
Vrouwen elite
Mannen U23
Vrouwen U23
Jongens junioren
Meisjes junioren
1.
€ 1.400
€ 1.400
€ 700
€ 700
€ 350
€ 350
2.
€ 800
€ 800
€ 400
€ 400
€ 200
€ 200
3.
€ 600
€ 600
€ 300
€ 300
€ 150
€ 150
Totaal
€ 2.800
€ 2.800
€ 1.400
€ 1.400
€ 700
€ 700
Organisatie
Courage Events had het exclusieve recht om vanuit de rechtenhouder EUC, om het EK veldrijden 2021 te exporteren. Libéma Profcycling BV heeft bemiddeld tussen UEC en Courage events om het EK veldrijden 2021 naar Drenthe te halen en Courage Events het exclusieve recht op organisatie te gunnen. Stichting Wieler Promotion Oostermoer, dat elk jaar de Cyclocross Gieten organiseert, was betrokken als organisatiepartner.
In het bidbook werd uitgegaan van een bijdrage van de provincie Drenthe van € 619.500. Binnen het voorgestelde bedrag van € 619.500 waren een aantal besparingen mogelijk onder andere door extra sponsors te werven. De verantwoordelijkheid hiervoor wilde de provincie niet op zich nemen. Daarom had de provincie Drenthe een bijdrage van € 350.000 toegezegd vanuit het budget voor Sporten en bewegen/Kwaliteitsimpuls voor bovenregionale sportaccommodaties. Voor de resterende € 269.500 werden door de organisator afspraken gemaakt met andere partners. De organisator had aangegeven dat dit haalbaar was.