Tegenwoordig is Glasgow-comaschaal een onderwerp van interesse en discussie op verschillende gebieden. Van politiek tot populaire cultuur: Glasgow-comaschaal heeft de aandacht getrokken van mensen van alle leeftijden en achtergronden. De impact en relevantie ervan hebben de grenzen overschreden en zijn een ontmoetingsplaats geworden voor debat en reflectie. In dit artikel zullen we verschillende facetten van Glasgow-comaschaal onderzoeken, waarbij we de invloed ervan op de huidige samenleving en de projectie ervan in de toekomst analyseren. Vanaf de oorsprong tot de evolutie ervan in de loop van de tijd zullen we ons verdiepen in een diepgaande analyse die ons in staat zal stellen het belang van Glasgow-comaschaal in onze huidige realiteit te begrijpen.
De Glasgow comaschaal (Engels: Glasgow Coma Scale of Glasgow Coma Score) is een schaal waarmee het bewustzijn van een persoon, van volkomen helder tot diep bewusteloos, kan worden weergegeven in een cijfer, de zogenaamde EMV-score. De Glasgow comaschaal wordt internationaal gehanteerd met dezelfde criteria. Wel kan de volgorde van de tests van de schaal wat verschillen van land tot land. De schaal wordt toegepast als er twijfels bestaan over het bewustzijnsniveau of ook als dit overduidelijk gestoord is, vooral bij neurologische ziektebeelden, zoals traumatisch hersenletsel.
De comaschaal vervangt de hulp van een hulpverlener niet. Een correcte benadering van het slachtoffer komt op de eerste plaats. Het invullen van de comaschaal mag de hulpverlening niet hinderen.
Het resultaat van de comaschaal wordt verkregen door drie verschillende typen reacties onafhankelijk van elkaar te bepalen. De reacties zijn:
Het slachtoffer kan maximaal 15 punten krijgen op de comaschaal en minimaal 3. Iemand met 15 punten heeft een normaal bewustzijn, iemand met een score van 3 is diep comateus. Het resultaat wordt opgeschreven als E(yes)M(ovement)V(erbal), b.v. E1M1V1 = 3.
Criterium | Punten | Omschrijving |
---|---|---|
Spontaan | 4 | De ogen worden spontaan geopend. |
Op aanspreken | 3 | Ogen openen op aanspreken. |
Op pijn | 2 | Ogen openen bij een pijnprikkel. |
Afwezig | 1 | Ogen blijven gesloten. |
Criterium | Punten | Omschrijving |
---|---|---|
Opdracht uitvoeren | 6 | Het slachtoffer voert een eenvoudige opdracht uit. |
Pijn lokaliseren | 5 | Bij pijnprikkel aan een hand: Het slachtoffer brengt de andere hand bij de pijnprikkel over de middellijn van het lichaam. |
Afweren | 4 | Het slachtoffer maakt afwerende beweging bij pijnprikkel, maar de handen bewegen niet tot aan de pijnlocatie. De hand kan ook teruggetrokken worden. |
Buigreactie | 3 | Armen en handen worden op een typische krampachtige manier geplooid. De benen zijn meestal gestrekt. |
Strekreactie | 2 | Krampachtig strekken van de armen met naar buitendraaien van de hand(en). Volledige spierspanning over het hele lichaam is mogelijk. |
Afwezig | 1 | Geen reactie op pijnprikkel. |
Criterium | Punten | Omschrijving |
---|---|---|
Gericht, goed georiënteerd | 5 | Bewust van zichzelf, weet wie-waar-waarom. |
Verward | 4 | Mogelijkheid tot gesprek blijft behouden maar tekenen van desoriëntatie en verwardheid (af en toe of doorlopend). |
Onaangepast | 3 | Verstaanbare woorden, geen zinnen. |
Onverstaanbaar | 2 | Onverstaanbare geluiden (gekreun, gegrom). |
Afwezig | 1 | Geen verbaal antwoord. |