In de wereld van vandaag is Grylloblattodea een onderwerp dat grote relevantie heeft gekregen en aanwezig is in alle domeinen van het dagelijks leven. De impact ervan kan worden waargenomen in de politiek, de samenleving, de economie en de cultuur. Grylloblattodea heeft een groeiende belangstelling gewekt bij mensen, die de implicaties en gevolgen ervan proberen te begrijpen. In dit artikel zullen we Grylloblattodea diepgaand onderzoeken en hoe het vandaag de dag zo'n relevant onderwerp is geworden. Vanaf de oorsprong tot de huidige impact zullen we de invloed en rol ervan in de wereld van vandaag analyseren.
Grylloblattodea | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Galloisiana nipponensis | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Onderorde | |||||||||||||||
Grylloblattodea Brues & Melander, 1915 | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Grylloblattodea op Wikispecies | |||||||||||||||
|
Grylloblattodea is een onderorde van insecten waarvan de eerste vertegenwoordiger (Grylloblatta campodeiformis) pas in 1913 werd ontdekt in de Rocky Mountains in Canada. De groep wordt samen met de Mantophasmatidae tot de orde Notoptera gerekend. Het is een kleine groep van extremofiele insecten. Qua uiterlijk lijken ze op een kruising tussen een sprinkhaan en een oorworm. Ze hebben samengestelde ogen en eenvoudige monddelen.
Deze 1,2 tot 3 cm lange, vleugelloze insecten kunnen alleen leven onder extreme omstandigheden in koude berggebieden in Noord-Amerika, Oost-Azië en Japan; voornamelijk aan de randen van gletsjers. De meeste soorten sterven bij temperaturen boven de 10 °C; een enkele soort verdraagt temperaturen tot 16 °C. De dieren zijn nachtactief en voeden zich met dode of gewonde dieren, maar ook mossen en ander plantaardig materiaal staan op hun menu. Ze ondergaan een onvolledige gedaanteverwisseling.
Door de leefwijze in koude omgevingen duurt de levenscyclus van deze dieren erg lang. Na de paring, waarbij het vrouwtje het mannetje opeet, duurt het enkele maanden tot een jaar totdat de eieren gelegd worden. Dan duurt het nog een jaar voordat de nimfen uit het ei kruipen. De nimfen vervellen in het eerste jaar driemaal, en in de jaren daarna nog enkele malen. De volwassen dieren leven uiteindelijk nog 1-2 jaar.
Deze dieren komen voor in de koudere streken van het noordelijk halfrond in grotten en rottend hout.
Families incertae sedis:
Geslachten incertae sedis:
Bronnen, noten en/of referenties
|