Guus de Jonge

Vandaag willen we een zeer relevant onderwerp bespreken dat de afgelopen tijd de aandacht van veel mensen heeft getrokken. Guus de Jonge heeft voor veel discussie gezorgd en de interesse gewekt van deskundigen op dit gebied, maar ook van gewone mensen die meer over dit onderwerp willen weten. In dit artikel zullen we verschillende aspecten met betrekking tot Guus de Jonge onderzoeken, waarbij we het belang, de impact en mogelijke implicaties ervan bespreken. Het is essentieel om dit aspect grondig te begrijpen om het vanuit verschillende perspectieven te kunnen analyseren en er een gefundeerde mening over te kunnen vormen. Ga met ons mee op deze tour en ontdek meer over Guus de Jonge!

Gustaaf Adolf (Guus) de Jonge (Apeldoorn, 23 februari 1924Oegstgeest, 9 maart 2015) was een Nederlands kinderarts die bekendheid kreeg door zijn onderzoek naar het verschijnsel wiegendood.

In oktober 1987 trad hij in het nieuws met een aantal aanbevelingen ter preventie van wiegendood, met name het afraden van slapen in buikligging. Dit was op dat moment controversieel binnen de beroepsgroep en hij kreeg daarom veel kritiek te verwerken. In de jaren daarna, waarin zijn aanbevelingen in toenemende mate werden toegepast, daalde het aantal gevallen van wiegendood in Nederland echter spectaculair.

De Jonge werd in 1980 benoemd tot hoogleraar kindergeneeskunde aan de VU en ging in 1989 met emeritaat.

Hij overleed exact twee weken na zijn 91e verjaardag.

Literatuur

  • (en) Jonge GA de, Engelberts AC, Koomen-Liefting AJM, Kostense PJ. Cot death and prone sleeping position in the Netherlands. Br Med J 1989; 298: 722.
  • (en) De Jonge GA, Burgmeijer RJ, Engelberts AC, Hoogenboezem J, Kostense PJ, Sprij AJ. Sleeping position for infants and cot death in the Netherlands 1985-91. Arch Dis Child 1993;69:660-3.
  • Burgmeijer RJ, de Jonge GA. Slaaphouding en toedekken van zuigelingen in het najaar van 1994. Ned Tijdschr Geneeskd 1995;139:2568-71.
  • De Jonge GA, Engelberts AC, Kostense PJ. Wiegendood in secundaire buikligging: kenmerken en preventie. Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140:1890-4.