Hartbladige haagbeuk

In de moderne wereld is Hartbladige haagbeuk een onderwerp geworden dat voortdurend in de belangstelling staat voor mensen van alle leeftijden en culturen. Of het nu komt door de impact ervan op de samenleving, de relevantie ervan in de geschiedenis of de invloed ervan op persoonlijk niveau, Hartbladige haagbeuk blijft een veelbesproken en bestudeerd onderwerp. Door de jaren heen is gebleken dat Hartbladige haagbeuk een cruciale rol speelt in de manier waarop we ons leven leiden en hoe we de wereld om ons heen waarnemen. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Hartbladige haagbeuk onderzoeken en het belang ervan in de huidige context bespreken.

Hartbladige haagbeuk
IUCN-status: Niet bedreigd (2014)
Hartbladige haagbeuk in Prefectuur Yamanashi van Japan
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Fagales
Familie:Betulaceae (Berkenfamilie)
Geslacht:Carpinus (Haagbeuk)
soort
Carpinus cordata
Blume (1851)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Hartbladige haagbeuk op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De hartbladige haagbeuk (Carpinus cordata) is een boom uit de berkenfamilie (Betulaceae). De wetenschappelijke naam van de soort werd door Carl Ludwig Blume in 1851.

Kenmerken

De hartbladige haagbeuk groeit tot een hoogte van 12 à 15 meter. De kroon bevat zeer dichte vertakkingen en is laaghangend. De schors van de boom is zilvergrijs. De bladeren zijn 6 tot 12 cm lang, ovaal, hartvormig aan de basis en met een dubbelgezaagde bladrand. Heeft 15 tot 20 parallel aan elkaar staande bladnerven. De bladeren van de soort zijn groen, maar kleuren geelrood in de herfst. Hartbladige haagbeuken bloeien in april en mei. Kan temperaturen tot −29 °C doorstaan.

Verspreiding

De soort komt voor in de regio Primorje in het Russische Verre Oosten, Japan, het Koreaans Schiereiland en het oosten, midden en noordoosten van China. De soort groeit in bossen op berghellingen, op vochtige bodems rijk aan organisch materiaal.