Japonisme

In dit artikel zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Japonisme, van de oorsprong ervan tot de huidige impact ervan op de samenleving. We zullen de evolutie ervan in de loop van de tijd analyseren, evenals de relevantie ervan in de huidige context. Daarnaast zullen we de verschillende perspectieven en meningen onderzoeken die rond Japonisme bestaan, met als doel een alomvattende visie te bieden die ons in staat stelt de ware betekenis ervan te begrijpen. Door deze diepgaande analyse proberen we de lezer een breder en vollediger inzicht te geven in Japonisme, waarbij we alle relevante aspecten behandelen die dit onderwerp omvatten.

Het Japonisme is een stroming in de schilderkunst en designstroming uit de jaren 1872-1941. Het slaat ook op de toepassing van Japanse motieven in de Westerse teken- en schilderkunst. Het verwijst eveneens naar de studie van de kunst, cultuur en geschiedenis van Japan.

"La Princesse du Pays de la Porcelaine" (1863-1864)
James Abbot McNeil Whistler

Geschiedenis

Het woord "japonisme" werd voor het eerst gebruikt in 1872 door het boek "L'Art Français en 1872" van Jules Claretie. De Franse kunstcriticus Philippe Burty (1830-1890) gebruikte dezelfde term in 1872.

Toen Japan, onder druk van de VSA, op 31 maart 1854 zijn grenzen openstelde na twee eeuwen van splendid isolation, geraakte de Westerse kunstwereld in de ban van de Japanse kunst. De Franse etser Félix Bracquemont ontdekte bij toeval een kopie van het schetsboek "Hokusai Manga " in het atelier van zijn drukker. Ze waren gebruikt geweest als verpakking van porselein. Hij was zeer enthousiast over deze tekeningen en toonde het aan zijn vrienden in de kunstwereld. Zijn vriend James McNeill Whistler stelde zijn "La Princesse du Pays de la Porcelaine" tentoon in het Parijse Salon van 1865.

De echte doorbraak kwam toen Japan zijn nagenoeg onbekende kunst toonde op de Wereldtentoonstelling van 1862 in Londen en 1867 in Parijs. Japanse kunst en gebruiksvoorwerpen, zoals kimono's, waaiers, parasols, gelakte voorwerpen en kamerschermen werden een rage bij het Europese publiek. Deze curiositeiten werden aangeboden door kunsthandelaars, zoals de legendarische Siegfried Bing in Parijs, dikwijls samen met voorwerpen uit China (chinoiserie). Hij gaf zelfs tussen mei 1888 en april 1891 een tijdschrift "Le Japon artistique" uit.

De Japanrage werd volgens Alexandre Dumas fils zo erg dat hij in 1887 in zijn theaterstuk Francillon een van de personages liet zeggen: "Alles is Japans dezer dagen".

De elegante, gestileerde motieven in de grafische kunst van Hokusai, Hiroshige of Utamaro beïnvloedde de stijl van veel Westerse kunstenaars, en niet de minsten: maar ook Pierre Bonnard, Paul Gauguin en Henri Toulouse-Lautrec. In België werden in hoofdzaak de avant-garde kunstenaars van Les XX en La Libre Esthétique geïnspireerd door deze kunst : Théo Van Rysselberghe, Georges Lemmen, Armand Rassenfosse, Félicien Rops en zeker ook James Ensor.

De courtisane (1887)
Vincent van Gogh

Toen Vincent van Gogh overwinterde in Antwerpen in november 1885, leerde hij daar de oosterse houtsneden (Ukiyo-e) kennen en kocht hij er zijn eerste Japanse prenten. In Parijs kwam hij geregeld in de kunsthandel van Siegfried Bing. Dit resulteerde in de zomer 1887 in de merkwaardige schilderijen "De bloeiende pruimenboom (naar Hiroshige), "De brug in de regen" (naar Hiroshige) en "De courtisane" (naar Eisen). Zijn "Portret van père Tanguy" (winter 1887/88) vertoont zes verschillende ukiyo-e in de achtergrond.

Ook Léon Spilliaert toonde interesse voor de Japanse grafiek. De kronkelingen van de zee in zijn werken "De Baadster" (1910) en "Vrouw aan de rand van de zee" (1910) benaderen bijna de abstractie. Ook Rik Wouters gebruikt in zijn tekening "Drie silhouetten" de typische kalligrafische kenmerken van het japonisme.

In de Engelstalige kunstwereld was het vooral James McNeill Whistler die zich liet verleiden door het japonisme. Hij was tevens een grote verzamelaar van Japanse kunstvoorwerpen.

Hoofdkenmerken

  • onderwerpen uit de natuur zoals dieren, insecten en planten
  • asymmetrie in de compositie waardoor het onderwerp niet in het midden moest staan
  • tweedimensionaal, effen achtergrond
  • geen centraal verdwijnpunt in het perspectief
  • veel versiering
  • geen schaduwen
  • eenvoudig kleurpalet
  • veel Japanse motieven

Invloed op muziek

Camille Saint-Saëns schreef in 1871 "La princesse jaune", een opera in één acte waarin een Nederlands meisje jaloers wordt op de fixatie van haar kunstzinnige vriend voor een ukiyo-e houtsnede. Giacomo Puccini gebruikte japonisme in Madama Butterfly (1904), en later in Turandot. Gilbert en Sullivan vonden hun inspiratie voor de operette The Mikado in de Japanse tentoonstelling in Knightsbridge, Londen.

Familie van

Zie ook

Zie de categorie Japonisme van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.