Tegenwoordig is Johan Brouwer nog steeds een relevant onderwerp dat grote belangstelling en debat in de samenleving genereert. Deze kwestie is het onderwerp geweest van studie en onderzoek door experts in het veld, die hebben geprobeerd antwoorden te vinden op vragen en oplossingen voor problemen die verband houden met Johan Brouwer. Door de geschiedenis heen heeft Johan Brouwer een fundamentele rol gespeeld in het dagelijks leven van mensen en hun gedrag, houding en beslissingen beïnvloed. In dit artikel zullen we verschillende aspecten en perspectieven van Johan Brouwer verkennen, met als doel licht te werpen op dit onderwerp en de huidige implicaties ervan.
Johan Brouwer | ||||
---|---|---|---|---|
Brouwer door Nol de Koning (1940)
| ||||
Geboren | 31 mei 1898, Delfshaven | |||
Overleden | 1 juli 1943, Overveen | |||
Land | Nederland | |||
Groep | Groep van Gerrit Jan van der Veen en Willem Arondeus | |||
|
Johan Brouwer (Delfshaven, 31 mei 1898 – Haarlem, 1 juli 1943) was een Nederlandse hispanoloog en auteur, actief als verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Brouwer werd geboren in Delfshaven en bezocht het Christelijk Gymnasium te Rotterdam. Als student bracht zijn levenswijze hem in chronisch geldgebrek, wat er toe leidde dat hij en zijn broer een bankoverval pleegden. Niet dit gegeven, maar de moord in 1921 op een bekende die ervan wist en hen vervolgens met dit feit bleef chanteren, leidde tot een lang onderbroken studietijd. Hij werd veroordeeld voor de moord en zat tussen 1922 en 1928 een gevangenisstraf uit. Hierna hervatte hij zijn studie Romaanse Talen en studeerde hij cum laude af in de Spaanse letterkunde, in 1930 aan de Universiteit van Groningen. Slechts een jaar later promoveerde hij met een proefschrift over de Spaanse mystiek.
Na zijn studie verhuisde hij met zijn vrouw, Betteke Kluyver (1897-1987), een dochter van de Groningse hoogleraar Nederlands Albert Kluyver (1858-1938), naar Den Haag, waar hij doceerde op verschillende scholen. Hij maakte studiereizen naar Spanje en Portugal, publiceerde vele wetenschappelijke werken over de Spaanse letterkunde, vertaalde Spaanse literatuur uit het verleden en schreef een aantal leerboeken Spaans. Hij werd in de jaren dertig zelf katholiek. Door zijn reizen naar Spanje en het meemaken van de Spaanse Burgeroorlog, waarin hij duidelijk koos voor de Republikeinen die tegen Franco vochten, werd hij zich bewust van de oorlogsdreiging en gaf hij waarschuwende lezingen in Nederland over het gevaar van non-interventie.
In 1941 werd in Amsterdam de lector Spaans aan de Universiteit van Amsterdam, Dr. J. A. van Praag, ontslagen omdat hij joods was. Brouwer werd tot zijn opvolger benoemd op 14 februari 1941. De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) ontketende een hetze tegen hem en verspreidde een strooibiljet waarop onthullingen over zijn verleden en veroordeling stonden. Daarop werd hij door de toenmalige Amsterdamse burgemeester Voûte geschorst op 12 maart 1941. Brouwer vroeg meteen ontslag aan en wijdde zich daarna hoofdzakelijk nog aan illegaal werk.
Hij nam op 27 maart 1943 deel aan de aanslag op het bevolkingsregister aan de Plantage Middenlaan te Amsterdam. Onder leiding van Gerrit van der Veen en samen met Rudi Bloemgarten, Willem Arondeus, Sam van Musschenbroek, Coos Hartogh, Henri Halberstadt, Karl Gröger, Guus Reitsma, Koen Limperg, Sjoerd Bakker, Cornelis Leendert Barentsen en Cornelis Roos drong hij vermomd als politieman het gebouw binnen en blies het met explosieven op.
Binnen een week na de aanslag werden Brouwer en een aantal andere leden van de groep gearresteerd. Hij werd geëxecuteerd in juli 1943. In september 1945 is zijn stoffelijk overschot op de Eerebegraafplaats Bloemendaal bijgezet. Op initiatief van zijn weduwe werd in 1956 een gedenkraam geplaatst in de Nicolaïkerk in Utrecht, gemaakt door ds. Piet Kok.
Bronnen, noten en/of referenties |