Kasteel Monplaisir

In het artikel van vandaag gaan we ons verdiepen in de fascinerende wereld van Kasteel Monplaisir. Het is een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld, vanwege de historische relevantie ervan, de impact ervan op de huidige samenleving of de invloed ervan op verschillende aspecten van ons dagelijks leven. Kasteel Monplaisir is in de loop van de tijd het onderwerp geweest van studie, debat en controverse, waardoor het een uiterst interessant onderwerp is geworden en de moeite waard om in detail te onderzoeken. In dit artikel zullen we verschillende aspecten van Kasteel Monplaisir analyseren, van de oorsprong tot de impact ervan vandaag de dag, met als doel een complete en verrijkende visie op dit spannende onderwerp te bieden.

Monplaisir op een 18e-eeuwse prent
Pieter Ferdinand Roose in het Granvellepaleis bij schilderijen van zijn landgoederen: Ham, Froidmont, Boechout en rechtsonder Monplaisir
Paardenkoers in de vlakte van Monplaisir (litho door Van den Burggraaff naar Madou)

Monplaisir was een 17e-eeuws kasteel gelegen op het huidige grondgebied van de Brusselse gemeente Schaarbeek nabij het station.

Geschiedenis

De bouwheer van Monplaisir was baron Pieter Ferdinand Roose. Hij liet het buitenverblijf optrekken op grond die hij in 1682 kocht tussen de Zenne en het gehucht Helmet, toen een deel van de parochie Evere. Bij het kasteel liet hij een Franse tuin en een grote vijver aanleggen. Roose stierf in 1700 en liet het domein aan zijn neef Melchior-François Roose. Deze verkocht het aan de Deense prins Joachim Frederik van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Plön, die er zijn laatste levensjaren doorbracht (1719-1722). De volgende eigenaar was Lambert Renette van de Oostendse Compagnie. Na diens overlijden in 1738 kwam Monplaisir in het bezit van Jérôme de Tassillon. Vanaf 1752 verhuurde hij het domein aan landvoogd Karel van Lorreinen. Hij hield er feesten, ging er jagen, en organiseerde er in 1779 de eerste paardenkoers buiten het Britse Rijk. Het volgende jaar maakte Karels dood een einde aan de huur en nam Marie-Elisabeth de Tassillon de Terlinden († 1783) haar intrek in Monplaisir.

Haar erfgenamen verkochten het aan Jean-Sébastien de Vaume en Dorothée Henco de Haut. Zij begonnen er de Manufacture Impériale et Royale de Monplaisir. Deze eerste Brusselse porseleinfabriek kende slechts een kort bestaan (1786-1790). Doorheen de 19e eeuw veranderde Monplaisir regelmatig van eigenaar. In 1888 was het domein opnieuw een plek van industriële innovatie: in houten gebouwen op het terrein vestigde zich een mechanische blekerij, de Société anonyme Blanchisserie modèle de Monplaisir. De hevige stadsontwikkeling maakte vrij snel een einde aan deze activiteit. De omgeving werd onteigend voor spooraanleg, de vijver werd gedempt en de kasteelgebouwen gingen in 1907 tegen de vlakte.

De Monplaisirlaan ten westen van Station Schaarbeek herinnert aan het vroegere domein. Het eigenlijke kasteel was gelegen recht tegenover het station op wat nu de statige Huart Hamoirlaan is.

Iconografie

Een gedetailleerde prent van het kasteel is opgenomen in Délices du Brabant et de ses campagnes van Philippe de Cantillon (1757). Ferdinand-Joseph Derons biedt in een tekening uit 1733 een ander gezichtspunt en een ietwat afwijkend beeld.

Literatuur

  • Louis Robyns de Schneidauer, Contribution à l'histoire du château et de la manufacture impériale et royale de porcelaine de Monplaisir à Schaerbeek, Antwerpen, De Sikkel, 1942

Externe links

Voetnoten

  1. Anne Deknop (red.), Van 't stadt en schoone buytens. Tekeningen en schilderijen van F.-J. Derons en A. Martin, 2007, p. 138-139. ISBN 9782930423067