Meervoudige realiseerbaarheid

In het artikel van vandaag gaan we het hebben over Meervoudige realiseerbaarheid. Dit is een onderwerp dat door de geschiedenis heen voor veel mensen van belang is geweest en dat tot op de dag van vandaag voor discussie zorgt. Vanaf het begin tot aan de implicaties ervan in de huidige samenleving is Meervoudige realiseerbaarheid het voorwerp geweest van studie en reflectie door deskundigen op verschillende terreinen. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Meervoudige realiseerbaarheid, van de impact ervan op het dagelijks leven tot de invloed ervan op de populaire cultuur. Zonder twijfel is Meervoudige realiseerbaarheid een fascinerend onderwerp dat onze aandacht en reflectie verdient.

Illustratie van meervoudige realiseerbaarheid. M staat voor mentaal: P staat voor fysisch. Nu kan men hier zien, dat meer dan één P een M initieert, maar niet visa versa. De pijlen geven hier causale relaties weer tussen de toestanden (M1 wordt tot M2, etc.)

Meervoudige realiseerbaarheid in de filosofie van de geest is de stelling, dat dezelfde mentale eigenschappen, toestand of verschijnselen, geïmplementeerd kunnen worden door verschillende fysische eigenschappen, toestanden of verschijnselen.

Algemeen

In de filosofie van de geest is het idee van "meervoudige realiseerbaarheid" eind jaren 1960 en begin jaren 1970 geïntroduceerd door Hilary Putnam en Jerry Fodor als argument tegen het reductionistische opvatting over het lichaam-geestprobleem.

Het concept van meervoudige realiseerbaarheid heeft enige betekenis gekregen in het debat rond kunstmatige intelligentie. In het kort, een bewustzijnstheorie met meervoudige realiseerbaarheid impliceert de mogelijkheid van het bestaan van de zogenaamde "strong artificial intelligence", kunstmatige intelligentie die het menselijk verstand evenaart.

De oorspronkelijke bedoeling van het argument van meervoudige realiseerbaarheid betrof de identiteitstheorie en het eliminatief materialisme. Hetzelfde argument is echter ook gebruikt ter verdediging van het functionalisme en met name het zogenaamde "machine state functionalism".

In de afgelopen jaren is meervoudige realiseerbaarheid echter gebruikt als wapen, tegen dezelfde theorie waarvoor het oorspronkelijk ontworpen was om deze te verdedigen. En hiermee is het functionalisme verdrongen als populairste filosofie binnen de filosofie van de geest. Volgens Lepore en Pylyshyn is deze plaats nu ingenomen door het niet-reductief fysicalisme met de meervoudige realiseerbaarheid als een van haar theoretische pijlers.

In de sociale ontologie is het begrip "meervoudige realiseerbaarheid" ook geïntroduceerd in de betekenis van "een sociale factor, die door vele verschillende configuraties van individuele factoren gerealiseerd kan worden".

Kritiek

Jaegwon Kim heeft recentelijk tegen het niet-reductief fysicalisme ingebracht, dat het in strijd is met de causale geslotenheid van het fysische. Grofweg is het idee van de natuurwetenschap dat ze een volledige verklaring geeft van fysische verschijnselen. Het is echter onwaarschijnlijk dat de mentale eigenschappen hier verandering van fysische eigenschappen kunnen initiëren.

Literatuur

  • William Bechtel and Jennifer Mundale (1999), "Multiple Realizability Revisited", in Philosophy of Science nr. 66, pp. 175-207.
  • Jerry Fodor (1975), The Language of Thought, New York. Thomas Cromwell.
  • Jaegwon Kim (1992), "Multiple Realizability and the Metaphysics of Reduction", in: Philosophy and Phenomenological Research, nr. 52, pp. 1-26.
  • Sungsu Kim (2002), "Testing Multiple Realizability: A Discussion of Bechtel and Mundale", in Philosophy of Science. nr. 69, pp. 606-610.
  • Hilary Putnam (1988), Representation and Reality, Cambridge, MA. MIT Press.
  • Lawrence A. Shapiro (2000), "Multiple Realizations", in: Journal of Philosophy, nr. 97, pp. 635-654.

Referenties

  1. Ernest Lepore and Zenon Pylyshyn (2001), "What is Cognitive Science?" in: Minds and Machines archive, Vol 11, nr. 4, pp 602-605.
  2. Cursus "Sociale Ontologie" door Jeroen Van Bouwel Universiteit Gent, 2005, opgevraagd 17 dec 2007.

Zie ook

Externe links