In dit artikel gaan we ons verdiepen in het onderwerp Mimicry en de vele facetten ervan verkennen. Mimicry is een onderwerp dat grote belangstelling heeft gewekt op verschillende gebieden, van wetenschap tot populaire cultuur. Door de geschiedenis heen is Mimicry het onderwerp geweest van debat, onderzoek en reflectie, en het blijft vandaag de dag relevant. We zullen ons verdiepen in de verschillende perspectieven die er bestaan op Mimicry, waarbij we het belang ervan, de implicaties ervan en de impact ervan op de samenleving bespreken. Met dit artikel willen we een alomvattende en bijgewerkte visie op Mimicry bieden, met als doel de kennis te verrijken en reflectie over dit fascinerende onderwerp te bevorderen.
Mimicry is een evolutionaire adaptatie waarbij een dier of plant veel meer op een ander dier of plant lijkt, dan door toeval, levenswijze en gezamenlijke afstamming verwacht mocht worden. Een van beide soorten vormt een nabootsing van de andere soort. Het woord betekent nabootsing of camouflage.
Er zijn verschillende soorten mimicry, waaronder:
Als een onderdeel van een dier een ander onderdeel nabootst, spreekt men wel van automimicry. Bekend zijn de oogvlekken bij de staart van tropische vissen, die de aanvaller op het verkeerde been moeten zetten.
Een bekend voorbeeld van mimicry in West-Europa zijn de geel-zwarte strepen bij diverse soorten insecten, waarvan sommigen steken. De vergelijkbare tekening van bijvoorbeeld bijen en wespen is een voorbeeld van mimicry van Müller, terwijl het nabootsen van die tekening door fopwespen een voorbeeld is van mimicry van Bates, voor het eerst beschreven door de Britse natuuronderzoeker Henry Walter Bates.
De meeste en bekendste voorbeelden van mimicry vindt men bij insecten, maar het komt ook voor bij andere dieren en zelfs bij planten. Een voorbeeld van dit laatste zijn de spiegelorchissen, die insecten imiteren om zo hun soortgenoten te lokken. Deze insecten helpen de bloem bij de bestuiving.
Naast de genoemde visuele mimicry is in onderzoek vastgesteld dat akoestische mimicry onder dieren bestaat. Bepaalde oneetbare nachtvlinders uit de familie beervlinders maken als reactie op signalen van vleermuizen zelf klikkende ultrasone geluiden. De nachtvlinders die dezelfde geluiden produceren worden na kennismaking met de eerdere soort door de vleermuis gemeden, of ze nu ook oneetbaar zijn of niet. Ook de rupsen van het berggentiaanblauwtje maken gebruik van geluiden om de mieren die zij parasiteren te doen geloven dat zij mierenkoningin zijn.
Sommige insecten gebruiken geurstoffen om insecten van een andere soort te misleiden.
Er zijn enkele soorten vlinderlarven die als prooi in een mierennest terechtkomen en dan feromonen afscheiden waardoor ze in plaats van te worden opgegeten juist worden beschermd en vertroeteld door mieren. Bijvoorbeeld het gentiaanblauwtje.
Er zijn roofinsecten die hun prooi lokken met feromonen van de prooisoort. Hetzelfde geldt voor parasitaire insecten, zoals de larven van oliekevers die (o.a.) feromonen gebruiken om een bij te lokken, om daarna mee te liften naar een bijennest.
Stinkzwammen en sommige aronskelken verspreiden een lijkengeur om bromvliegen aan te trekken die voor de verspreiding van sporen en voor de bevruchting moeten zorgen.
Noten
Bron |