Pinchéaapje

In dit artikel duiken we in de fascinerende wereld van Pinchéaapje, waarbij we de vele facetten ervan onderzoeken, de impact ervan op de samenleving, de evolutie ervan in de loop van de tijd en de relevantie ervan in de huidige context. Vanaf het begin tot het heden heeft Pinchéaapje op verschillende gebieden een fundamentele rol gespeeld en debatten, reflecties en emoties gegenereerd onder degenen die het hebben meegemaakt. Door middel van een gedetailleerde analyse zullen we de invloed ervan op verschillende culturen, het belang ervan in de geschiedenis en de projectie ervan in de toekomst onderzoeken. Het maakt niet uit of Pinchéaapje een persoon, een onderwerp, een datum of een ander element is, omdat de betekenis ervan grenzen overstijgt en eindeloze mogelijkheden opent om de essentie ervan en de impact ervan op de wereld om ons heen te begrijpen.

Pinchéaapje
IUCN-status: Kritiek (2020)
Pinchéaapje
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Primates (Primaten)
Familie:Callitrichidae (Klauwaapjes)
Geslacht:Saguinus (Tamarins)
Ondergeslacht:Oedipomidas
Soort
Saguinus oedipus
(Linnaeus, 1758)
Originele combinatie
Simia oedipus
Verspreidingsgebied van het pinchéaapje
Pinchéaapje
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Pinchéaapje op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Het pinchéaapje (Saguinus oedipus), ook wel dwerg- of lisztaap of katoentamarin, is een zoogdier uit de familie van de klauwaapjes (Callitrichidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Simia oedipus gepubliceerd door Carl Linnaeus. De dieren leven meestal in groepen en worden zo'n 10–13 jaar oud. Hun grootste bedreiging is de mens omdat deze hun leefgebied versnippert. Hierdoor heeft het aapje de status Kritiek.

Uiterlijk

Het pinchéaapje is gemakkelijk te herkennen door de grote bos lang wit haar op hun kop. De mannetjes en vrouwtjes zijn even groot en hebben op het eerste gezicht geen uiterlijke verschillen.

Leefgebied

Het pinchéaapje heeft een klein verspreidingsgebied in het noorden van Colombia. Hier leven ze voornamelijk in vochtige tropische bossen en droge loofbossen. Ze bevinden zich meestal hoog in de bomen, maar het kan voorkomen dat ze op de grond tussen de bladeren naar voedsel gaan zoeken.

Voedsel

In de natuur bestaat het dieet van de pinchéaapjes voornamelijk uit insecten, fruit en plantenextracten als gom, latex en sappen. Daarnaast wil het nog weleens voorkomen dat ze kleine amfibieën of reptielen eten. In de dierentuin krijgen pinchéaapjes onder andere fruit en insecten te eten. Ter verrijking wordt regelmatig gom in een boomstammetje gestopt waar de dieren de gom uit kunnen halen.

Gedrag

Pinchéaapjes leven in groepen van tien tot twaalf dieren, waarvan één mannetje en één vrouwtje seksueel actief zijn. Alle andere dieren in de groep zijn hun nakomelingen. Zelfs als deze dieren volwassen zijn, vertonen zij in de groep geen seksueel gedrag. Dit wordt onderdrukt via de geurstoffen van de twee seksueel actieve dieren. Deze geurstoffen worden verspreid door met hun genitaliën over de takken te strijken. Als een van de ouders sterft valt de groep uit elkaar. Dan worden namelijk de volwassen dieren van dezelfde sekse als het dier dat gestorven is seksueel actief en gaan met elkaar vechten.

Voortplanting

Pinchéaapjes zijn monogaam, dit betekent dat zij een paartje voor het leven vormen. De draagtijd is gemiddeld 145 dagen en meestal worden er twee jongen geboren. De paartijd is in september/oktober en februari/maart. Door speciale geurstoffen af te zetten laat het vrouwtje merken dat ze vruchtbaar is. Voor de paring likt het vrouwtje het mannetje in het gezicht. Tijdens de paring rolt ze haar staart op. Een paartje kan twee- à driemaal per jaar twee jongen krijgen. Als het vrouwtje drachtig is, is zij dominant, terwijl normaal het mannetje dominant is. De geboorte vindt 's nacht plaats in een holle boom. De hele groep zorgt voor de jongen. Het vrouwtje draagt de jongen alleen als ze gevoed worden, verder zorgt het mannetje samen met de oudere jongen voor de pasgeboren jongen. De twee oudste nakomelingen blijven meestal zeer lang bij de ouders. De andere jongen verlaten de oudergroep als ze volwassen zijn. Ze zijn dan ongeveer twee jaar oud.