St Martin's Church (Canterbury)

In het volgende artikel zullen we het onderwerp St Martin's Church (Canterbury) en de impact ervan op verschillende gebieden van de samenleving in detail onderzoeken. Vanaf de oorsprong tot de huidige evolutie analyseren we de invloed ervan op het dagelijks leven van mensen, maar ook op professioneel en onderwijsgebied. Met een kritische en reflecterende blik zullen we de verschillende aspecten van St Martin's Church (Canterbury) onderzoeken, van de gevolgen tot de kansen die het biedt. Door middel van interviews, onderzoek en concrete voorbeelden zullen we in dit onderwerp duiken om de relevantie en mogelijke implicaties ervan te begrijpen. Ga met ons mee op deze ontdekkingsreis en onderzoek naar St Martin's Church (Canterbury)!

St Martin's Church
Onderdeel van de werelderfgoedinschrijving:
Canterbury Cathedral, St Augustine's Abbey en St. Martin's Church
St Martin's Church
Land Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
UNESCO-regio Europa en Noord-Amerika
Criteria i, ii, vi
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr. 496
Inschrijving 1988 (12e sessie)
UNESCO-werelderfgoedlijst

St Martin's Church in Canterbury is de langst onafgebroken in gebruik zijnde parochiekerk van Engeland. In het huidige gebouw zijn Romeinse bouwmaterialen verwerkt.

Volgens Beda was de kerk al gebouwd gedurende de Romeinse tijd, maar later in onbruik geraakt. In de zesde eeuw werd het de privékapel van koningin Bertha van Kent, nog voor de komst van missionaris Augustinus van Canterbury naar Engeland. Bertha was van Frankische afkomst en christen toen ze naar Engeland ging om met koning Ethelbert van Kent te huwen. Hij stond haar toe haar geloof te blijven belijden.

In 1988 werden Canterbury Cathedral, St Augustine's Abbey en St. Martin's Church gezamenlijk door UNESCO op de Werelderfgoedlijst geplaatst.

Bekende Graven

Het kerkhof bevat graven van veel lokale families en bekende personen, onder meer zijn hier begraven:

Afbeeldingen

Externe links

Bronnen

  • F. Haverfield, "Early British Christianity" The English Historical Review Vol. 11, No. 43. (Jul., 1896)