In het onderstaande artikel wordt het onderwerp Stadswal vanuit verschillende perspectieven en benaderingen behandeld. De oorsprong, de evolutie ervan in de tijd en het belang ervan vandaag de dag zullen worden geanalyseerd. Daarnaast zullen de implicaties ervan op verschillende gebieden worden onderzocht, van de sociale tot de wetenschappelijke, inclusief de culturele en economische aspecten. We zullen proberen een alomvattende en globale visie op Stadswal te bieden, zodat de lezer de relevantie en invloed ervan in de wereld van vandaag kan begrijpen. Via een multidisciplinaire aanpak willen we ons verdiepen in de verschillende aspecten die Stadswal definiëren, en gedetailleerde en bijgewerkte informatie bieden over dit brede en diverse onderwerp.
Een stadswal of omwalling (ook wel hoofdwal) is een verdedigingswerk in de vorm van een dijk om een stad of kasteel. De wal bestaat uit een aarden of stenen ophoging en vormt meestal een doorlopende wal, eventueel aangevuld met delen stadsmuur. Op de wal staat vaak een borstwering. De stadswal is in de regel verbonden met bastions of met gecombineerde bastions en stadspoorten.
De betekenis van het woord wal gaat terug op het Latijnse 'vallum', een langgerekte versterking (aarden verdedigingswal of palissade). 'Vallum' zelf gaat terug op 'vallus', dat enkel op een pallisadering doelde. Een wal bestond dus uit opgeworpen grond en onderscheidde zich daardoor van een gemetselde muur ('murus'). Net als in het Engels werd de betekenis in het Nederlands later verruimd tot 'gemetselde' muren (Engels: 'wall'): de huidige woorden stadswal of omwalling.
In de late Middeleeuwen werden aarden stadswallen meer en meer vervangen door stenen stadswallen of een combinatie van beide. Wanneer met de komst van het buskruit de stadsmuur zijn verdedigende functie verloor, werd de stenen stadsmuur in sommige gevallen vervangen door aarden wallen. Dit betekende een korte herleving voor de aarden wallen. In de 18e en 19e eeuw werden in veel steden grote delen van stadsverdedigingen ontmanteld, omdat de mensen weinig belangstelling hadden voor oude bouwwerken, die destijds als nutteloos werden beschouwd. Hier werden nieuwe huizen of parken aangelegd. In Nederland zijn na invoering van de vestingwet uit 1874 de meeste stadswallen ontmanteld.