In de wereld van vandaag is Successieoorlog een onderwerp dat op verschillende gebieden grote relevantie en aandacht heeft gekregen. Of het nu op persoonlijk, professioneel, sociaal of politiek vlak is, Successieoorlog heeft debatten, controverses en discussies voortgebracht die de belangstelling hebben gewekt van individuen van alle leeftijden en achtergronden. In dit artikel zullen we de vele facetten van Successieoorlog en de impact ervan op de hedendaagse samenleving in detail onderzoeken. Vanaf de oorsprong tot de evolutie vandaag de dag zullen we analyseren hoe Successieoorlog de manier is gaan beïnvloeden waarop we denken, handelen en ons verhouden tot de wereld om ons heen. Via een holistische en multidisciplinaire benadering probeert dit artikel een alomvattende en verrijkende visie op Successieoorlog te bieden, om een beter begrip en reflectie over het belang ervan in ons dagelijks leven te bevorderen.
Een successieoorlog is een gewapend conflict tussen twee of meer individuen over de erfopvolging van een overleden of afgezette monarch. De rivalen worden doorgaans gesteund door facties binnen het vorstelijk hof. Buitenlandse mogendheden interveniëren soms door zich met een bepaalde factie te verbinden, waardoor de oorlog kan escaleren.
In de geschiedschrijving en literatuur kan een successieoorlog ook wel omschreven worden als een opvolgingskwestie, broederstrijd, troonstrijd, dynastieke twisten of eender welke combinatie van deze termen. Geen van deze termen hoeft echter noodzakelijk een gewapend conflict te betekenen en kan ook worden opgelost zonder dat dit escaleert tot open oorlogsvoering. Successieoorlogen worden ook vaak burgeroorlogen genoeg, terwijl het in feite een conflict was binnen het vorstenhuis of de bredere aristocratie waarin burgers meegesleurd werden. Dit maakt de term 'burgeroorlog' vaak verkeerd of misleidend.
Een successieoorlog is een type burgeroorlog dat draait om troonstrijd: een conflict om de heerschappij in een monarchie. Een successieoorlog kan ontstaan nadat (of soms al voordat) een algemeen erkend heerser over een bepaald gebied komt te overlijden (soms zonder (wettige) nakomelingen na te laten), of krankzinnig of anderszins ongeschikt tot regeren wordt verklaard en afgezet. Daarna dienen verschillende troonpretendenten zich aan, die verwant zijn aan de vorige heerser en daarom op grond van erfopvolging (of een verdrag) menen recht te hebben op diens bezittingen. Zij zoeken binnen de adel en/of in het buitenland naar medestanders die hun claims steunen. Vervolgens komt het tot een militaire confrontatie, als mogelijkheden tot diplomatieke oplossingen –zoals een machtsdeling of een financiële regeling– of snelle uitschakelingen –bijvoorbeeld door sluipmoord of arrestatie– zijn uitgeput. Niet zelden leidt een dergelijk opvolgingsconflict tot een langdurige oorlog.
Sommige successieoorlogen gaan over het erfrecht van vrouwen. Dit bestaat in bepaalde landen niet (zwaardlenen, waar men bijvoorbeeld de Salische Wet hanteerde), maar in andere wel (spillelenen). Vaak probeert een heerser die geen zonen maar wel een of meer dochters heeft, nog voordat hij sterft de erfwetten te wijzigen zodat een dochter hem kan opvolgen. Zulke amendementen worden dan ongeldig verklaard door tegenstanders met een beroep op de plaatselijke traditie.
In enkele gevallen konden successieoorlogen ook gaan over de heerschappij in prinsbisdommen. Hoewel het formeel kiesmonarchieën waren, dus zonder erfopvolging, kon de verkiezing van de prins-bisschop sterk verweven zijn met de dynastieke belangen van de betrokken adellijke families, die hun eigen kandidaten naar voren schoven. Bij onenigheid over de verkiezingsuitslag was oorlogsvoering mogelijk om het conflict te beslechten.
Het is soms moeilijk om te bepalen of een oorlog alleen maar een successieoorlog is of dat er ook andere belangen meespelen die het conflict mede of in belangrijkere mate bepalen, zoals ideologieën (religies, secularisme, nationalisme, liberalisme, conservatisme enzovoort), economie, territorium enzovoort. Veel oorlogen worden geen 'successieoorlog' genoemd omdat de erfopvolging niet het belangrijkste element was, of ondanks het feit dat dat wel zo was. Omgekeerd kunnen oorlogen ook 'successieoorlog' worden genoemd, terwijl de erfopvolging eigenlijk niet het belangrijkste conflictelement was.
De oorsprong van successieoorlogen ligt in feodale of absolutistische bestuursstelsels, waarin de beslissing over oorlog en vrede door een enkel soeverein vorst kon worden genomen zonder toestemming van de bevolking. De politiek van de betreffende heersers werd overwegend bepaald door dynastieke belangen. Duits historicus Johannes Kunisch (1937–2015) constateerde: "De alles bewegende kracht was de wet van machtprestige, machtsuitbreiding en handhavingszucht van de dynastieën." Bovendien bestond de juridische en politieke samenhang van de verschillende provincies van een 'staatsgebied' vaak alleen maar in het hebben van een gemeenschappelijke heerser. Vroege staatsstelsels werden daarom gebaseerd op dynastieën; het uitsterven daarvan veroorzaakte onmiddellijk een staatscrisis. De samenstelling van de overheidsinstanties uit verschillende provincies en gebieden vergemakkelijkte ook hun opdeling in geval van een conflict, evenals de status van aanspraken op de individuele delen van het land door buitenlandse vorsten.
Om een oorlog te voeren is een rechtvaardiging nodig (Ius ad bellum). Deze argumenten worden bijvoorbeeld in een oorlogsverklaring aangevoerd om aan te geven dat men terecht de wapens opneemt. Zoals Nederlands jurist Hugo de Groot (1583–1645) vaststelde, moet daaruit blijken dat men anders zijn rechtmatige aanspraken niet kan doorzetten. Aanspraken op rechtstitels uit het dynastieke gebied waren als oorlogsredenen een voor de hand liggend excuus, omdat de internationale betrekkingen tot aan het einde van ancien régime hoofdzakelijk bestonden uit erfenis- en huwelijkspolitiek. Deze waren vaak zo met elkaar verweven dat het wel tot conflicten moest leiden. Verdragen die leidden tot erfelijke verbintenis, verpanding en overdracht maakten de verscheidene betrekkingen ingewikkelder en konden eveneens voor aanspraken worden gebruikt. Dat aanspraken überhaupt werden gemaakt, ligt aan de permanente concurrentie- en prestigestrijd van betreffende heersershuizen. Daar kwam nog de drang van vorsten destijds bovenop om "roem" voor zichzelf te verwerven.
In de 11e eeuw is in West-Europa na talloze familieconflicten over de erfopvolging het eerstgeboorterecht ontstaan, dat zich in de 12e en 13e eeuw over de rest van Europa (met uitzondering van Rusland) verbreidde; buiten Europa is het nooit tot ontwikkeling gekomen. Het heeft echter niet het uitbreken van successieoorlogen kunnen voorkomen. Een ware opeenstapeling van successieoorlogen deed zich voor in Europa in de tijd tussen Dertigjarige Oorlog (1618–1648) en de Coalitieoorlogen (1792–1815). Volgens Duits historicus Heinz Duchhardt (1943) werd de uitbraak van successieoorlogen in de vroegmoderne tijd enerzijds bevorderd door de onzekerheid in welke mate erfopvolgingsregelingen en -overeenkomsten als een te respecteren onderdeel van het ontstaande internationaal recht te zien zouden zijn. Anderzijds was er ook een gebrek aan effectieve middelen om deze erkenning en gelding te verschaffen.
Volgens Brits staatsman Henry Brougham (Lord Chancellor 1830–34) zijn er in Europa tussen 1066 en de Franse Revolutie (1789–99) meer en langere successieoorlogen geweest dan alle andere oorlogen bij elkaar. "Successieoorlogen duren van alle oorlogen het langst. Het principe van erfopvolging houdt hen eeuwig in stand – een verkiezingsstrijd is altijd kort en wordt nooit meer opgerakeld," meende hij, en pleitte daarom voor een kiesmonarchie om dit probleem op te lossen.
In het Mogolrijk bestond er geen traditie van eerstgeboorterecht en was het gebruikelijk dat zonen hun vader omverwierpen en dat broers elkaar tot de dood bestreden.
Noot: Successieoorlogen in transcontinentale staten worden vermeld onder het continent waarin de hoofdstad was gevestigd (zodoende valt het Ottomaanse Rijk tot 1453 onder Azië, daarna onder Europa). Namen van oorlogen die door historici namen zijn gegeven worden weergegeven met hoofdletters; de overige oorlogen waarvan het bestaan is bewezen maar aan welke nog geen specifieke naam is gegeven, worden voorlopig in kleine letters geschreven (met uitzondering van het eerste woord, geografische en persoonsnamen).
Vierkeizerjaar: Galba, Otho, Vitellius en Vespasianus |
Bronnen, noten en/of referenties
|