Tegenwoordig is Theo Lingen een onderwerp van grote relevantie en interesse voor een breed spectrum van de bevolking. Van de impact ervan op de samenleving tot de invloed ervan op de wereldeconomie heeft Theo Lingen op verschillende gebieden tot debatten en controverses geleid. Door de geschiedenis heen is Theo Lingen het onderwerp geweest van studie en analyse door experts in verschillende disciplines, wat heeft bijgedragen aan de verspreiding van informatie en meningen over deze kwestie. In dit artikel zullen we ons verdiepen in de opwindende wereld van Theo Lingen en de vele facetten ervan verkennen, met als doel een compleet en verrijkend inzicht te geven in dit intrigerende onderwerp.
Theo Lingen
Karikatuurtekening van Theo Lingen door Hans Georg Pfannmüller, 1976
Lingen werd geboren in Hannover als zoon van een jurist. Hij volgde het gymnasium, maar sloot deze opleiding zonder diploma af. Tijdens een opvoering van een toneelstuk op school werd hij ontdekt, en hij nam de naam van de geboortestad van zijn vader, Lingen als artiestennaam aan. Hij speelde in de vroege jaren twintig bij diverse gezelschappen, onder ander in Hannover en Münster. Hij werd bewonderd als karakterkomiek, en speelde rollen in onder andere Brecht's Driestuiversopera. Ook filmregisseur Fritz Lang was overtuigd van Lingens kwaliteiten, in M – Eine Stadt sucht einen Mörder (1931) en Das Testament des Dr. Mabuse (1933) had Lingen serieuzere rollen.
Bij het grote publiek werd Lingen echter voornamelijk bekend door zijn rollen in komische films, vanaf 1929 speelde hij meer dan 200 dergelijke rollen. Met Hans Moser als tegenspeler vormde hij een contrastrijk duo, en ook met Heinz Rühmann was hij vaak in films te zien. Zijn (overigens geacteerde) nasale stem werd zijn handelskenmerk.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog overwoog Lingen Duitsland te verlaten. Zijn vrouw was van Joodse afkomst, en Lingen hing een beroepsverbod boven het hoofd. Op basis van zijn populariteit echter kreeg hij dispensatie, en kon zijn carrière voortzetten. Hij verhuisde in 1944 naar Wenen, en in 1945 naar Strobl. Hij werkte in die tijd bij het Weense Burgtheater.
In oktober 1978 werd bij Lingen kanker geconstateerd, aan de gevolgen daarvan overleed hij in een Weens ziekenhuis op 10 november van dat jaar. De stad Wenen eerde hem met een eregraf op de Weense begraafplaats. Om onbekende reden staat op zijn grafsteen foutief het jaar 1979 als jaar van overlijden.