Vandaag gaan we het hebben over Tokyo Stock Exchange, een onderwerp dat de laatste tijd veel belangstelling en debat heeft gegenereerd. Tokyo Stock Exchange is een probleem dat mensen van alle leeftijden, geslachten en sociale klassen treft, en de impact ervan is voelbaar in verschillende aspecten van het dagelijks leven. Terwijl we de verschillende aspecten van Tokyo Stock Exchange blijven onderzoeken, is het belangrijk om de relevantie ervan in gedachten te houden en hoe het ons leven kan beïnvloeden. In dit artikel gaan we dieper in op de verschillende aspecten van Tokyo Stock Exchange, analyseren we de implicaties ervan en geven we nuttige informatie om dit onderwerp beter te begrijpen. Dus ga met ons mee op deze ontdekkingsreis terwijl we meer ontdekken over Tokyo Stock Exchange en het belang ervan in onze samenleving!
De Tokyo Stock Exchange (Japans: 東京証券取引所; transliteratie: Tōkyō Shōken Torihikijo; afgekort TSE) is de primaire aandelen- en effectenbeurs van Japan, gelegen in Tokio. De beurs is de grootste en belangrijkste beurs in Azië, en na de New York Stock Exchange en NASDAQ de grootste en belangrijkste ter wereld.
Het is opgericht op 15 mei 1878 en op 1 juni van hetzelfde jaar werd de allereerste transactie op de beurs gedaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de beurs gesloten, maar na een reorganisatie opende de beurs haar deuren weer op 16 mei 1949. In 1961 werd de Second Section geopend en in 1999 volgde de MOTHERS-markt, een beurs voor jonge en snelgroeiende ondernemingen. Alle handel op de beurs gebeurt elektronisch sinds de handelsvloer op 30 april 1999 werd gesloten.
Per 1 januari 2013 is de Tokyo Stock Exchange Group gefuseerd met de Osaka Securities Exchange. De combinatie gaat verder onder de naam Japan Exchange Group.
De beurs kent drie grote markten:
De First Section is veruit het belangrijkst, hier staan de meeste bedrijven genoteerd en is de totale marktkapitalisatie veruit het hoogst van de drie markten.
Omgerekend was de marktkapitalisatie zo'n 5500 miljard euro per 31 december 2020.
In 2015 werd een nieuwe corporate governance code van kracht voor beursgenoteerde bedrijven.
In deze code werden bedrijven verplicht hun aandelenbelangen te verklaren. Bedrijven, en vooral Japanse banken, hebben hun belangen heroverwogen waardoor het aandelenbezit verder wordt gereduceerd.
Na de Tweede Wereldoorlog werden de zaibatsu’s ontbonden, maar de Japanse bedrijven zochten andere mogelijkheden om de banden te behouden. Ze namen aandelenbelangen in elkaar waarmee de relatie werd bestendigd. Met deze wederzijdse aandelenbelangen werden ook, vijandelijke, overnames belemmerd. In 1989 bereikte deze zogenaamde crossholdings een hoogtepunt, ongeveer 50% van de beursgenoteerde aandelen was in vaste handen van financiële instellingen en andere bedrijven. De belangrijkste aandelenindex, de Nikkei 225, bereikte in december 1989 een hoogtepunt en verloor daarna snel de helft in waarde. Er werden zware verliezen geleden en aandelen werden afgestoten. In 2014 bereikte de crossholdings een naoorlogs dieptepunt van 16,3%.
Onder diezelfde code heeft de TSE beursgenoteerde bedrijven ertoe aangezet om de kapitaalefficiëntie te vergroten. Veel Japanse bedrijven behalen al vele jaren een laag rendement op het eigen vermogen. In 2023 was het gemiddeld rendement op het eigen vermogen van alle bedrijven in de Nikkei 225-aandelenindex slechts 9%. Dit is relatief laag in vergelijking met andere grote internationale beurzen, maar hoog in vergelijking tot alle beursgenoteerde ondernemingen op de TSE. Het lage rendement vertaalt zich in een lage koers-boekwaardeverhouding (KBV). Voor meer dan 40% van de Japanse bedrijven is de KBV lager dan 1, in Europa is dat 20% en in de Verenigde Staten minder dan 10%. De vooruitgang bleef beperkt, waardoor de TSE haar inspanningen heeft opgevoerd en ze kwam in maart 2023 met een aanzet dit te stimuleren. De TSE wil de bedrijven stimuleren meer aandacht te besteden aan de balansverhoudingen, en daarmee de kapitaalkosten, en de winsten gerelateerd aan het eigen vermogen. Dit kan leiden tot hogere dividendbetalingen, de inkoop van eigen aandelen en meer focus op meer winstgevende activiteiten.
Bronnen, noten en/of referenties
|