In dit artikel zullen we de opwindende wereld van Tschai verkennen en alle facetten die daarbij betrokken zijn. Vanaf de oorsprong tot de impact ervan op de hedendaagse samenleving is Tschai een onderwerp dat gedetailleerde en doordachte aandacht verdient. Langs deze lijnen zullen we de relevantie ervan in verschillende contexten analyseren, evenals de controverses en debatten eromheen. Met een kritische en objectieve benadering zullen we ons verdiepen in Tschai om het belang en de uitdagingen ervan vandaag de dag te begrijpen. Dit artikel zal ongetwijfeld een uitgebreid overzicht van Tschai bieden en de lezer een groter begrip en waardering voor dit onderwerp geven.
Tschai is een fictieve planeet uit de gelijknamige romanreeks van de sciencefictionschrijver Jack Vance. Tschai is een oude planeet op 212 lichtjaar afstand van de Aarde. Zij cirkelt rond de ster Carina 4269 en bezit twee manen: de roze maan Az en de blauwe maan Braz.
Tschai wordt bewoond door een aantal buitenaardse rassen, maar er komen ook mensen en mensachtigen voor. Vrijwel elk buitenaards ras heeft een eigen menselijk "onderras". De rassen wantrouwen elkaar en hoewel grote conflicten tussen de drie ruimtevarende rassen niet voorkomen vanwege hun massavernietigingswapens, komen kleinere schermutselingen tussen hen of andere rassen veelvuldig voor. Ook staan verschillende menselijke en niet-menselijke volken vijandig tegen elkaar en zijn grote gebieden van Tschai wetteloos waardoor diefstal, geweld, moord en doodslag, overvallen en verkrachtingen schering en inslag zijn. Wel wordt er enige handel gedreven.
De Dirdir zijn slanke, lange en bleke ruimtewezens. Ze wonen in een soort torens en hun passie is jagen, eventueel ook op mensen. De Dirdirmannen geloven dat ze, net als de Dirdir, van de planeet Sibol komen, en menen dat het hun goddelijke taak is de Dirdir te dienen. Sommige Dirdirmannen van hogere status hebben zich operatief Dirdir-voortplantingsorganen aan laten meten, en bejagen en eten ook mensen. Vaak worden menselijke gevangenen, alvorens ze tot maaltijd dienen, in de Glazen Doos (een biotoop van de Dirdir thuiswereld Sibol) nog eenmaal onder ruime belangstelling van uitzinnige Dirdir (en niet-Dirdir) toeschouwers bejaagd.
De Wankh zijn donkere, amfibische wezens. Ze wonen in zwarte glasachtige gebouwen en hun taal is een onbegrijpelijk gefluit. De Wankhmannen zijn de enigen die met behulp van een soort muziekinstrumenten met hen kunnen communiceren. Hun "onderdanige" positie buiten ze dan ook aardig uit, en ze zorgen er dan ook voor dat deze monopoliepositie goed beschermd wordt. Lokhaarse gastarbeiders die worden betrapt op het leren van de Wankhtaal worden direct ontslagen en weggestuurd, en ze gebruiken Wanktechnologie om te voorkomen dat de mensheid contact maakt met Tschai. Ook houden ze waarschijnlijk de oorlog met de Dirdir slepende opdat de Wankh op Tschai blijven en de diensten van de Wankhmannen nodig blijven hebben.
Vance wijzigde nadien de naam van de Wankh in Wannek, toen hij ontdekte dat ´to wank´ een obscene betekenis heeft in het Brits-Engels.
De Chash zijn in de Blauwe Chash en de Oude Chash onder te verdelen. Het zijn visachtige wezens die zeer goed kunnen ruiken, en ze hebben een hoornig uitsteeksel op hun voorhoofd waar ze hun larven in koesteren. Ze zijn berucht om hun "spelletjes" met hun gevangenen die voor hen altijd slecht aflopen. Hun steden zijn ruim opgezet met prettig ruikende planten en veel water. De Chashmannen zijn genetisch gemanipuleerd om op Chash te lijken, en ze geloven dat ze na hun dood zullen reïncarneren als Chash. Blauwe en Oude Chash staan vijandig tegenover zowel elkaar, de Groene Chash, en alle andere rassen. Hoewel de Chash massavernietigingswapens bezitten, zijn ze decadent en is hun beschaving (althans op Tschai) op haar retour. Hun gebied bestreek eens heel Kotan, maar is inmiddels beperkt tot kleinere gebieden in het westen.
Deze Chash leven in nomadische groepen en zijn zeer groot (ca. 3 m) en sterk. Ze hebben een lager beschavingsniveau dan Blauwe en Oude Chash, hoewel ze wel gereedschappen en wapens hebben (niet te hanteren voor de veel kleinere andere rassen). Alles en iedereen die hun in de weg komt wordt uit de weg geruimd, met uitzondering van Groene Chash van hun eigen horde. Daar staat tegenover dat Groene Chash meestal zonder meer worden gedood, hoewel de Peranen er ook een paar gevangen hielden om de locatie van hun horde te peilen (ze staan hier telepatisch mee in contact en keren hun gezichten altijd naar de moederhorde). Groene Chash hebben geen Chashmannen. Groene Chash waren door de beide Chashrassen ingevoerd om hen als stoottroepen behulpzaam te zijn in de onderlinge strijd, maar ze bleken te onbetrouwbaar en verspreidden zich over de steppen van Kotan die ze onveilig maken.
De Pnume zijn inheems op Tschai. Ze zijn een miljoenen jaren oud ras, en zijn ten tijde van de buitenaardse invasies ondergronds gaan wonen. Ze hebben rassen zien komen en gaan. Soms stelen ze voorwerpen en ontvoeren ze wezens voor de "Vereeuwiging". Ze zien Tschai als een groot museum en zichzelf als museumbewaarders. Hun tunnelstelsel is gigantisch en omvat de hele planeet. De ingangen zijn een zeer goed bewaard geheim, en alleen de Pnume en Pnumekerels kennen ze. Dirdir, Chash en Wankh pompen Pnumetunnels die ze ontdekken vol gifgas, maar aan de andere kant loopt een niet-Pnume die zich alleen buiten de steden bevindt een groot risico ontvoerd of gedood te worden.
Pnumekerels stammen af van menselijke vluchtelingen die door de Pnume zijn opgenomen. De Pnume schrijven hen nederig gedrag voor en geven ze middelen die de geslachtsontwikkeling belemmeren, op een paar na voor de voortplanting. Deze vrouwen worden als een soort broedmachines gebruikt en omschreven als ´moedervrouwen die in het donker liggen te rollen.´ Contact met de andere sekse wordt niet op prijs gesteld en gezien als "onstuimig". Pnumekerels die wegens wangedrag verbannen worden, heten Gzhindra, wonen bovengronds. Ze dienen soms als geheim-agenten voor de Pnume.
Zowel Pnume, Phung, Pnumekerels als Gzhindra dragen brede zwarte hoeden omdat ze door het leven in de tunnels de oppervlakte als onbeschut ervaren.
De Phung zijn eveneens inheems op Tschai. Ze zijn evenals Groene Chash groot (ca. 3 m lang), zeer sterk en hebben een reptielachtig uiterlijk. Ze zijn waarschijnlijk minder ontwikkeld dan de Pnume, en verder is er weinig over hen bekend (hun voortplanting is bijvoorbeeld nog een raadsel). Ze wonen solitair en dragen brede zwarte hoeden. Ze hebben simpel gereedschap en kleren, en wonen in sober ingerichte holen. Ze zijn nog onvoorspelbaarder dan en even gewelddadig als de Groene Chash, hoewel aan de andere kant andere rassen een Phung zonder meer doden. Er bestaat waarschijnlijk geen menselijk onderras van de Phung.
Deze mensen leven nomadisch op de steppen. Ze overvallen wel eens handelskaravanen en leven verder van de veeteelt. De Embleemnomaden zijn een van de vele stammen die de steppen bevolken.
De Thang leven rond de noordkust van Kislovan. Zij worden beschreven als een ras van handelaren, dat de beruchte reputatie heeft iedere niet-Thang eindeloos te bedriegen. Hun belangrijkste stad heet Urmank en wie daar verblijft loopt het risico zeer snel zijn geld kwijt te raken.
De Khor wonen evenals de Thang aan de noordkust van Kislovan. Ze staan erom bekend zeer licht ontvlambaar jegens vreemdelingen te zijn. Ze hebben een zeer bijzondere seksuele traditie.
De Zwarten en Paarsen leven in de steden en landen rondom de Wanhkforten. Ze hebben een zwarte respectievelijk paarse huidskleur. Beide volken haten elkaar tot op het bot. Vreemdelingen die het wagen met beide volken zaken te doen komen in grote moeilijkheden.
De Lokharen bewonen de centrale hoogvlakte van Kachan. Het zijn zwijgzame, slanke waarvan de mannen hun haar wit en huid zwart verven, en de vrouwen omgekeerd. Ze hebben een aantal steden en drijven handel met omringende volkeren. Ze zijn bekend om hun vele en uitstekende ambachtskunsten. Sommige Lokharen werken als gastarbeiders in de Wankhforten of in andere gebieden waar hun kunde goed van pas komt, zoals in Cath.
De Gouden Yao brachten hun land Cath tot grote bloei en ontwikkelden een hoge technologie. Hier kwam een cultus tot ontwikkeling die geloofde dat de mens van een "Mensenwereld" stamde, waarschijnlijk geïmporteerd door ontsnapte Dirdirmannen. Ze begonnen radiosignalen de ruimte in te sturen, maar kort daarna grepen de Dirdir in en bombardeerden twee steden. Wellicht waren uiteindelijk niet de Dirdir maar de Wankhmannen verantwoordelijk voor deze daad. Na afloop kreeg de cultus de schuld van de aanval en werd tot een marginaal verschijnsel. Cath herstelde zich maar werd zeer conservatief en waakte zich ervoor de Dirdir of een ander ruimtevarend ras uit te dagen.
De Hoch Har wonen rondom het Zwarte Bergmeer en de oorsprong van de rivier de Jinga, ten oosten van Cath. Ze koesteren een wrok tegen de Gouden Yao die hun rijk hebben vernietigd en hen uit de vruchtbare vlakten hebben verdreven. Iedere vijand van de Yao is een vriend van de Hoch Har. Als de groep dit verneemt kijkt Adam Reit met verbazing naar Helsse Isan die hen vanuit Settra vergezelt; achteraf blijkt Helsse geen Yao maar een Wankhman te zijn.
Tschai bezit zes continenten:
Dit continent bestaat voor een groot deel uit steppen, met in het midden de Ozjanalai-bergen. In het zuiden zijn moerassen. De steppe is bezaaid met ruïnes, en wordt onveilig gemaakt door de Steppenomaden en de Groene Chash. In het zuidwesten wonen de Blauwe Chash en ligt de vervallen mensenstad Pera. De Oude Chash komen er verspreid voor. In het oosten ligt de havenstad Coad. Op de steden van de Oude en Blauwe Chash na heerst er wetteloosheid in Kotan; moord, ontvoering, roofovervallen en verkrachting zijn er schering en inslag. Eens was het continent hoogontwikkeld en hadden de Oude en Blauwe Chash steden over het hele continent, maar nu zijn deze tot ruïnes vervallen.
Dit continent ligt ten zuiden van Kotan, en bevat een aantal Dirdirsteden. Ook de belangrijkste tweelingsteden Silvishe (mensen) en Hei (Dirdir) liggen er. In het noorden wonen de Khor en ligt de Carabas, waar de sequijnzoekers sequijnen (zie onder) zoeken en de Dirdir op hen jagen.
Dit continent ligt in het noordoosten, aan de andere kant van de Draschade oceaan. Hier ligt Cath, het land van de Yao. Dit land is vrij hoog ontwikkeld en kent o.a. treinen, auto's en telefoons. Verder landinwaarts leeft het volk der Hoch Har in de bergen, die de Yao zeer vijandig gezind zijn. In het zuiden ligt de handelsstad Kabasas.
Dit continent ligt ten zuiden van Chargan. Aan de kusten liggen Wankh forten, waar de Wankh met hun Wankhmannen wonen. Verder wonen er Zwarten en Paarsen. De Lokharen bewonen een hoogvlakte in het centrale deel van Kachan, omringd door andere volken zoals de Dugbo, de Serafs, en de nomadische Niss. Hoewel minder wetteloos dan Kotan is ook Kachan niet ongevaarlijk doordat vele volken in onmin met elkaar leven en de Niss min of meer als de Groene Chash op Kotan de plattelandsgebieden onveilig maken.
Hier wordt weinig over vermeld, en de groep doet deze continenten niet aan. Vord wordt wel eens gebruikt als om 'heel ver weg' aan te duiden (vergelijk Nergenshuizen en Verweggistan).
Tschai heeft een uitgebreide inheemse flora en fauna, hoewel uiteraard niet is te zeggen of een soort daadwerkelijk inheems is of ingevoerd.
De mens is door de Dirdir op Tschai ingevoerd met als doel hen als slaven te dienen. Ze waren technisch inferieur en werden ook als zodanig behandeld. Desalniettemin verspreidde de mens zich over de hele planeet. Mensen die niet tot Chash-, Dirdir, Wanhk- of Pnumekerels converteerden, worden als nog meer inferieur gezien en worden "ondermensen" genoemd. Slechts een kleine groep denkt hier anders over.
Op Tschai heerst vooral in de plattelandsgebieden en op zee wetteloosheid. In bepaalde gebieden wordt wel een rechtssysteem gehandhaafd, hoewel deze systemen zelden eerlijk zijn en vaak een bepaalde groep sterk bevoordelen.
Het universele betaalmiddel is de sequijn. Dit is een waardevol kristal dat in verschillende kleuren voorkomt en uranium bevat. De kleur bepaalt de waarde van het kristal. Zo is bijvoorbeeld de paarse sequijn 1000 witte waard. Sequijnen worden door sequijnzoekers gewonnen in de beroemde Carabas, dat daardoor een geliefd jachtterrein voor de Dirdir is. De sequijnzoekers arriveren veiligheidshalve vanuit het noorden, maar de meeste en rijkste aders liggen in het zuiden, vlak bij het Dirdir jachtkamp. Wie gevangen wordt, wordt door de Dirdir opgegeten, en bovendien overvallen sommige sequijnzoekers andere sequijnzoekers. Iets minder dan twee derde van de sequijnzoekers keert terug, de rest wordt slachtoffer van de Dirdir of van andere gevaren van de Carabas. Hun gemiddelde buit bedraagt 600 sequijnen. De cijfers zijn echter vertekend omdat ze ook zoekers omvatten die niet ver de Carabas intrekken en er niet overnachten. De zoekers die ver de Carabas intrekken brengen de hoogste opbrengsten terug maar tellen ook de meeste doden. De Dirdir maken de sequijnen van hun prooi buit en het is aannemelijk dat dit een aanzienlijke inkomstenbron voor hen vormt. Ondanks de gevaren en risico´s blijft de Carabas de voornaamste bron van sequijnen en blijft het gelukszoekers trekken.
De naam van de Carabas is wellicht afgeleid van de fictieve Markies van Carabas uit het sprookje van de Gelaarste Kat. De Markies is immers gebaseerd op fantasieën en bluf van de Gelaarste Kat en betekent uiteindelijk een grote klapper voor diens meester, zoals ook de Carabas op Tschai onderwerp is van fantasieën van rijkdom van gelukszoekers die er eveneens de klapper van hun leven hopen te maken. Slechts één groep komt daadwerkelijk met grote rijkdom uit de Carabas terug: Adam, Traz en Anacho.
Hoewel de verschillende volkeren en rassen elkaar wantrouwen, is er wel sprake van onderling handelsverkeer, ook gefaciliteerd door het feit dat de sequijn overal en door iedereen wordt geaccepteerd. De Blauwe Chash handelen bijvoorbeeld met de mensen uit omliggende gebieden, die hun producten op de markt aanbieden, en handelskaravanen doen ook de steden van de Oude Chash aan. Bij Hei drijven de Dirdir en de Pnume eveneens handel. Handelskaravanen doorkruisen de continenten en schepen de oceanen. De Khor en de Thang hebben economisch voordeel van de nabijheid van de Carabas en de vele sequijnzoekers die voorbijtrekken. En ieder jaar, op Balul Zac Ag, wordt in de Lokhaarse plaats Smargash een grote bazaar gehouden waar volken uit heel Kachan hun handel aanbieden en de traditie gebiedt dat men op deze paar dagen onderlinge vijandschap laat rusten. De technisch geschoolde Lokharen trekken als gastarbeider naar onder andere Cath en de Wankhgebieden, waar men hun kunde goed kan gebruiken. Belangrijke handelssteden zijn Ao Hidis, Smargash, Coad, Vervodei, Sivishe, Urmank, Dadiche en Kabasas. De enige rassen die geen handel drijven zijn de Groene Chash die vijandig tegenover iedereen buiten hun eigen horde staan, en de solitaire en onberekenbare Phung.