Wolter te Riele

In de wereld van vandaag is Wolter te Riele een kwestie die grote relevantie heeft gekregen in de samenleving. Of het nu gaat om de impact ervan op het dagelijks leven van mensen, de invloed ervan op de wereldeconomie of de betekenis ervan in de geschiedenis, Wolter te Riele heeft de aandacht getrokken van zowel experts, onderzoekers als burgers. Vanaf zijn oorsprong tot zijn huidige evolutie is Wolter te Riele het onderwerp geweest van debat en reflectie in verschillende contexten en kennisgebieden. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Wolter te Riele en het belang ervan in de hedendaagse wereld onderzoeken.

Wolter te Riele
Wolter te Riele in 1932
Persoonsinformatie
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederland
Geboortedatum 8 augustus 1867
Geboorteplaats Deventer
Overlijdensdatum 13 februari 1937
Overlijdensplaats Utrecht
Beroep architect
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Civiele techniek en bouwkunde
Sint-Jansbasiliek (Laren)

Wolterus Antonius Maria te Riele (Deventer, 8 augustus 1867Utrecht, 13 februari 1937) was een Nederlands architect die vooral kerkgebouwen ontwierp. De meeste gebouwen die hij ontwierp worden gerekend tot de neogotiek. Hij geldt als een van de meest vernieuwende architecten van deze stijl in Nederland.

Leven en werk

Wolter te Riele was de zoon van Gerard te Riele, architect van kerken in Gelderland en Overijssel. De jonge Te Riele werd aanvankelijk opgeleid door zijn vader maar werd later een leerling van P.J.H. Cuypers. Hij studeerde ook in Engeland en Gent. Zijn vroege werk, overigens net als dat van zijn vader, werd sterk beïnvloed door dat van Alfred Tepe, met een sterke gerichtheid op de Nederrijnse gotiek en een vrijwel uitsluitend gebruik van baksteen. Een voorbeeld van deze nog vrij traditionele stijl is Te Riele's eerste kerk, de Sint-Georgius in Almelo. In 1905 nam hij Tepe's positie als belangrijkste architect van het Aartsbisdom Utrecht over. In 1918 verruilde hij zijn woonplaats Deventer voor Utrecht. Hoewel de invloed van Tepe nooit helemaal verdween kenmerkt Te Riele's latere werk zich door een moderne interpretatie van de neogotiek waarin ook invloeden uit andere stijlen werden verwerkt. Veel van zijn kerken hebben een plattegrond die voldeed aan de liturgische eisen van hun tijd door een optimaal zicht op het altaar te bieden. Een breed schip was hierbij de meest voorkomende oplossing. In een aantal gevallen gebruikte hij echter een centraliserende plattegrond. Een hoogtepunt is de O.L. Vrouwekerk in Hilversum uit 1910, die een zeskantige kruising kreeg en enkele jaren later als voorbeeld diende voor P.J.H. Cuypers' Onze Lieve Vrouwekerk in Venlo.

Te Riele ontwierp kerken in onder meer Almelo, Amersfoort, Breda, Cothen, Eindhoven, Elden, Gemonde, Helmond, Hertme, Koewacht, Laren, Millingen aan de Rijn, Montfoort, Oosterwierum, Ossenisse, Steenwijk en Utrecht. Hij heeft drie neogotische kerken in Friesland ontworpen. Voor Dokkum ontwierp hij ook een processiepark ter nagedachtenis aan Bonifatius, dat echter maar gedeeltelijk werd gerealiseerd; de kapel werd uiteindelijk gebouwd naar een ontwerp van Hendrik Willem Valk, een oud-leerling van Te Riele.

Zie ook

Externe link