In dit artikel zullen we het onderwerp Elizabeth Maconchy onderzoeken om de impact en relevantie ervan in de huidige samenleving te analyseren. Elizabeth Maconchy is op verschillende gebieden onderwerp van belangstelling en debat geweest, zowel op academisch, sociaal, cultureel als politiek gebied. De invloed ervan is aanzienlijk geweest in de manier waarop mensen bepaalde problemen waarnemen en benaderen, maar ook in de manier waarop ze in hun omgeving functioneren. In deze tekst zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Elizabeth Maconchy, van zijn oorsprong en evolutie tot zijn mogelijke implicaties voor de toekomst. Dit artikel heeft tot doel een alomvattend en alomvattend beeld te geven van Elizabeth Maconchy, om een dieper en doordachter begrip van dit onderwerp te bevorderen.
Maconchy groeide op het land in Engeland en later in Ierland op. Al op zesjarige leeftijd kon zij de piano bespelen en schreef eenvoudige liedjes. Van 1923 tot 1929 studeerde zij bij Arthur Alexander (piano), Charles Wood en Ralph Vaughan Williams (compositie) aan het Royal College of Music in Londen. Alhoewel zij na het behalen van haar diploma's meerdere prijzen won, kon zij met een studiebeurs van de Octavia Travelling Scholarship in Praag bij Karel Boleslav Jirák verder te studeren. Aldaar werd ook voor het eerst een van haar werken op 19 maart 1930 - haar 23e verjaardag - uitgevoerd. Het Concertino voor piano en kamerorkest ging met de componist Ervín Schulhoff als solist en het Praags Filharmonisch Orkest in de Smetana Hall in première. De invloed van haar mentor Ralph Vaughan Williams en Gustav Holst is in dit werk herkenbaar, maar ook een uitkijk op de ontwikkelingen in Centraal-Europa, vooral op Béla Bartók.
Zij ging naar Engeland terug. Eveneens in 1930 huwde zij met de medische historicus William Le Fanu; samen hadden zij twee dochtertjes (Elisabeth Anna, geboren in 1939, en Nicola, geboren in 1947, ook een componiste). Haar composities werden nu meer en meer bekend, haar werken werden nu ook in Engeland uitgevoerd. De bekende dirigent Sir Henry Wood stelde haar suite The Land met groot succes tijdens de Promsconcerten op 30 augustus 1930 in Londen voor. Gevolgd werd deze succes door uitvoeringen van andere werken in het kader van de door Anne Macnaghten en Iris Lemare georganiseerde concerten in het Ballet Club Theatre en later in het Mercury Theatre. In Centraal-Europa werden vooral haar 13 strijkkwartetten zeer gewaardeerd.
In 1932 werd zij erg ziek door tuberculose. Haar compositorische activiteiten moest zij in het verdere verloop van deze ziekte sterk reduceren. In verband met de reconvalescentie vertrok zij met haar man op het land in de graafschap Kent. Eerst rond 3 jaar later kon zij weer inzetten met het componeren van muziek. Later onthechtte zij zich van de door Vaughan Williams gekenmerkte compositiestijl en ontwikkelde haar eigen stijl, die gekenmerkt was van sterke concentratie en dichtheid. Zij schreef werken voor naast alle genres.
Maconchy Le Fanu was 1959-1960 bestuurslid van de Composers’ Guild of Great Britain en voorzitter van de Society for the Promotion of New Music. In 1977 werd zij onderscheiden tot Commander of the British Empire (CBE) en tien jaar later door de Koningin Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk onderscheiden als Dame Commandeur in de Orde van het Britse Rijk.
1952Proud Thames, concert-ouverture - gecomponeerd ter gelegenheid van de kroningsfestiviteiten voor de Koningin en bekroond met de London County Council prize
1938The Garland: Variations on a Theme, 4 liederen voor sopraan en piano - tekst: van de Anacreontea, Engelse vertaling door: William LeFanu
1939The People Advance, voor bariton en gemengd koor - episode 9 voor Music and the People gecomponeerd in samenwerking met 11 andere componisten (Ralph Vaughan Williams, Arnold Cooke, Elisabeth Lutyens, Yates, Edmund Rubbra, Crisholm, Darnyon, Austin, Demuth, Alan Rawsthorne, Alan Bush)
Jennifer S. Uglow, Maggy Hendry: Elizabeth Maconchy, in: The Northeastern Dictionary of Women's Biography (3rd ed.). UPNE. 1999. ISBN 978-1-555-53421-9
Charles Eugene Claghorn: Women composers and songwriters. - A concise biographical dictionary, Lanham, Md: Scarecrow Press, 1996, 247 p., ISBN 978-0-810-83130-8
Sophie Fuller: The pandora guide to women composers - Britain and the United States 1629-present, London: Pandora, an Imprint of Harper Collins Pulbishers, 1994, 368 p.
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1