Momenteel is Menasseh Ben Israel een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld. Vanaf zijn oorsprong tot zijn huidige implicaties is Menasseh Ben Israel het onderwerp geweest van debatten, studies en onderzoeken die hebben geprobeerd de impact ervan op de moderne samenleving te ontcijferen. Of het nu vanuit historisch, wetenschappelijk, sociaal of cultureel perspectief is, Menasseh Ben Israel heeft de belangstelling gewekt van deskundigen op verschillende terreinen, die tijd en moeite hebben gestoken in het begrijpen van de invloed ervan op ons leven. In dit artikel zullen we ons verdiepen in de fascinerende wereld van Menasseh Ben Israel en de vele facetten ervan verkennen, waarbij we de relevantie en projectie ervan in de huidige context analyseren.
Menasseh ben Israel | ||||
---|---|---|---|---|
Menasseh ben Israel, 1642 met linksboven zijn embleem, de "Wandelende Jood"
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Manuel Dias Soeiro / Menasheh ben Yossef ben Yisrael | |||
Geboren | 1604 | |||
Geboorteplaats | Madeira | |||
Overleden | 20 november 1657 | |||
Overlijdensplaats | (op weg naar) Middelburg | |||
Beroep | rabbijn, uitgever, drukker, schrijver, geleerde, diplomaat | |||
Handtekening | ||||
Werk | ||||
Bekende werken | Nishmat Hayyim (1651?, נשמת חיים De levende ziel, over reïncarnatie. Conciliator (1632), oplossing van problemen in de Bijbel | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Manoel Dias Soeiro (Manuel Dias Soeiro, Madeira 1604 — Middelburg, 20 november 1657, joodse jaartelling 5364-5417) werd bekend onder zijn Hebreeuwse naam Menasseh Ben Israel (Hebreeuws: מנשה בן ישראל) ook als Menasheh ben Yossef ben Yisrael geschreven.", zijn acroniem was MB"Y. Hij was een afstammeling van de gezaghebbende rabbijn Jitschak Abarbanel, "de Abarbanel" genoemd, uit Sevilla. De familie beweerde "van de stam van David te zijn".
De veelzijdige jood was een schrijver, een Portugees-Israëlitisch rabbijn, geleerde, diplomaat, drukker en uitgever. Hij richtte in 1626 in Amsterdam de eerste Europese Hebreeuwse drukkerij, Emeth Meerets Titsma`h, op. Zijn waarmerk was een wapenschild met een afbeelding van de "wandelende Jood". Hij werd opgeleid in Amsterdam tot rabbijn en volgde in 1622 zijn leraar Isaac Uziel op in de Portugese gemeente Neve Salom. Maar in de verenigde Portugese gemeente speelde hij nooit een hoofdrol: hij was actief als onder meer leraar.
De familie was naar Madeira gevlucht voor de inquisitie. Rond 1614 vluchtten zij naar de enigszins tolerante Nederlanden.
Menassehs eerste gedrukte werk was El Conciliador, een werk over de verzoening van standpunten over het Oude Testament. Hij correspondeerde met geleerden als Caspar Barlaeus, Samuel Bochart, Paul Felgenhauer, Hugo de Groot, Pierre Daniel Huet en Gerardus Vossius. In Brussel heeft Menasseh Ben Israel contact gehad met de Franse geleerde Isaac La Peyrère en misschien ook met Christina van Zweden. La Peyrère werkte aan een plan voor een joods-christelijke gemeenschap. In 1644 ontmoette Menasseh Antonio de Montesinos, die hem ervan overtuigde dat de indianen in de Andes de nakomelingen van de verloren Tiende Stam van Israël waren. Het terugvinden van die tiende stam gaf de messiaanse Joden nieuwe hoop op de komst van de messias en het herstel van Israël. Er is in de loop der eeuwen veel gespeculeerd over de Twaalf stammen van Israël.
In 1642 ontving rabbijn Menasseh ben Israel Koningin Henrietta Maria van Engeland met haar dochter Maria Henriëtte Stuart, de vrouw van Willem II van Oranje en de stadhouder Frederik Hendrik in de Portugese synagoge in Amsterdam, toen nog aan de Houtgracht.
Menasseh meende dat de Joden in alle landen van de wereld moesten kunnen wonen en hij probeerde de Engelse Lord Protector Oliver Cromwell over te halen om het sinds de pogroms en moordpartijen op Joden in het jaar 1290 streng gehandhaafde vestigingsverbod voor Joden op te heffen. Het in 1650 verschenen boek De hoop van Israël had de publieke opinie gereed gemaakt voor deze stap. Menasseh had voor dat boek ook teksten over verloren joodse gemeenschappen gebruikt uit andere werken, zoals De reizen van Benjamin van Tudela van Benjamin van Tudela. Hij baseerde zich ook op een rapport van Matteo Ricci, grondlegger van de missie van de jezuïeten in China over een Joodse aanwezigheid in China.
Cromwell, die tolerant was waar het de Joden aanging en de mogelijkheden voor de handel inzag, verleende de Joden alle burgerrechten in de nieuwe Britse kolonie Guyana.
In 1655 reisde Menasseh naar Londen (zijn zoon was al eerder naar Engeland gereisd met een petitie). Daardoor kon hij niet voorkomen dat zijn begaafde leerling Spinoza in Amsterdam uit de Joodse gemeenschap werd verstoten door een banvloek.
Zijn Humble Addresses to the Lord Protector waarin Menasseh om toelating van de Joden vroeg, werd door William Prynne met een antisemitisch pamflet, de Short Demurrer beantwoord. De Lord Protector zag zich genoodzaakt om in december 1655 een conferentie, de Whitehall Conference, bijeen te roepen. Daar stelden de verzamelde juristen vast dat de uitsluiting van Joden niet in de wet was vastgelegd. Op 14 december 1655 schreef John Evelyn in zijn dagboek dat de "Joden mochten terugkeren". Menasseh antwoordde in 1656 op de kritiek van Prynne met zijn pamflet Vindiciae judaeorum.
Teleurgesteld over het uitblijven van een concrete regeling keerde hij in 1657 terug en overleed hij niet veel later.
Cromwell verleende Menasseh een pensioen, maar de rabbijn keerde teleurgesteld over het uitblijven van een regeling in 1657 terug naar Nederland. Hij overleed op 14 Kislev 5418 (Joodse kalender voor 20 november 1657) in Middelburg of op weg daarnaartoe. Hij was onderweg om het lichaam van zijn in Engeland gestorven zoon Samuel naar Nederland te brengen. Het pensioen werd dus nooit uitbetaald.
Menasseh Ben Israel werd in Ouderkerk aan de Amstel in het Huis des Levens (de Joodse begraafplaats of "Beit Hayim") begraven. De grafsteen van Menasseh Ben Israel is daar nog steeds te vinden. Zijn zoon Samuel Ben Israel ligt begraven in Middelburg op de Sefardische begraafplaats aan de Jodengang. Ook de grafsteen van Samuel Ben Israel is daar nog steeds te vinden.
Zijn uitgeverij in Amsterdam gaf zo'n 80 religieuze, filosofische of taalkundige titels uit, inclusief zijn al genoemd eigen werk onder meer:
Bronnen, noten en/of referenties
|